Gebruiker:Sidallum/Zuylen van Nyevelt

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Zuylen van Nyevelt, Jacob van[bewerken | brontekst bewerken]

(Aurich 10 december 1640 - Rotterdam 24 juni I695). Hij was baljuw van Rotterdam en leider van de prinsgezinde partij van 1676-1695. Tegen hem ontstond het Rotterdamse oproer van 1690, waarbij zijn huis geplunderd en door het gepeupel tot de grond toe afgebroken werd. Aanleiding tot dit oproer was de terechtstelling van de adelborst van de schutterij Cornelis Costerman, die naar de mening van het volk onschuldig was.

Zuylen van Nyevelt, Jacob Pieter Pompejus, baron van[bewerken | brontekst bewerken]

(Dordrecht 2g Juni I8I6 -'s-Gravenhage 4 No-vember I8go), studeerde en promoveerde in de rechten, werd in 1848 lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en belastte zich in 1852 met de portefeuille van Buitenlandsche Zaken in het eerste ministerie Thorbecke, dat door de Aprilbeweging ten val gebracht werd. Hij sprak over die beweging en over het gedrag der Katho¬lieke curie zijn verontwaardiging uit. In de Kamer teruggekeerd, liet hij zich heftig tegen de meer conservatieven ult. II Maart 1861 trad hij nogmaals als minister van Buitenlandsche Zaken op, maar moest nog hetzelfde jaar aftre¬den, omdat er geen overeenstemming was tus¬schen zijn beleid en de door hem afgelegde verklaring omtrent de koloniale politiek. In Sep¬tember 1864 nam hij weder zitting in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, maar nu behoorde hij tot de conservatieven en liet hij zich fel uit over de liberalen. Hij was x867-1885 gezant te Parijs; sinds 1888 lid der Eerste Kamer.

Zuylen van Nyevelt, Julius Philip Jacob Adriaan, graaf van[bewerken | brontekst bewerken]

(Luxemburg I g Augustus I$ I g-'s-Gra¬venhage i Juli 1894), studeerde in de rechten en werd in I8¢2 tot attache benoemd en in 1846 gezantschapssecretaris te Weenen, daarna te Brussel en te Londen. In April 1855 vertrok hij als minister-resident naar Turkije en bleef er tot I86o, om zich bij zijn terugkeer met de porte¬feuille van Buitenlandsche Zaken te belasten, die hij slechts behield tot 14 Januari 1861. Nadat hij eenigen tijd zitting had gehad in de Tweede Kamer der Staten-Generaal als anti¬revolutionnair (later trad hij uit deze groep), was hij van 1862 tot i86g gezant te Berlijn. Van I866-I868 was hij wederom Minister van Bui¬tenlandsche Zaken in het kabinet-Heemskerk. Het was toen, dat een hevige strijd in de Tweede Kamer uitbrak over de ministerieele verantwoor¬delijkheid, waarin Van Zuylen het middelpunt was. Aanleiding was nl. bet beleid in zake Luxemburg en Limburg, waarin Van Zuylen bewerkt had, dat een conferentie te Londen * bijeenkwam, die beide gebieden volkomen van den Duitschen Bond losmaakte, terwijl de neu¬traliteit van Luxemburg door alle conferentie¬leden gewaarborgd werd. Hierover werd Van Zuylen aangevallen door de liberalen: hij had Nederland betrokken in een oorlogsgevaar, had als Nederlandsch minister de Luxemburgsche zaak behandeld en te veel zich een persoonlijk dienaar van den koning getoond. Van Zuylen maakte zich daarbij vele vijanden door zijn hef¬tige en persoonlijke aanvallen. Zijn beleid werd afgekeurd. De Kamer werd ontbonden, de libe¬ralen triumfeerden en een motie tegen het ka¬binet werd aangenomen, terwijl de begrooting van Buitenlandsche Zaken werd verworpen. Daarop trad het kabinet af (I868), wat een over¬winning was voor het parlementair regime, al was er op Van Zuylen's beleid zelf niet veel aan te merken. Van i869-I87I was hij gezant te St. Petersburg. Na zijn terugkeer vaardigde Arnhem hem weder af naar de Tweede Kamer der Staten¬Generaal, maar toen hij in 1875 niet herkozen werd, vertrok hij in October van dat jaar als gezant naar Weenen wat hij bleef tot 1883, daarna werd hij lid van den Raad van State.

Zuylen van Nyevelt, W i 11 e m van[bewerken | brontekst bewerken]

, ridder en heer van Berg¬Ambacht, Aartsbergen en Ammers, alsmede van Darthuizen (gestorven I543). Hij gaf in I54o de Souter liedekens of een berijming der psalmen op de wijzen van bekende liederen in het licht.

Zuylen van Nyevelt, Willem van[bewerken | brontekst bewerken]

  • kandidaat lemma


(Utrecht 1538 -'s-Gravenhage 28 October 1608), zoon van Willem van Zuylen van Nijevelt. Hij was lid van de ridderschap van Utrecht en later van Holland. Hij behoorde tot de Protestanten en sloot zich aan bij het compromis. Hij was hij betrokken bij de Beeldenstorm in Utrecht. Daarom moest hij in 1568 uitwijken en werd hij door Alva verbannen. Hij stelde zich in verbinding met de Hervormde ballingen en was op de synode te Wezel. In 1572 sloot hij zich aan bij Oranje en keerde naar Holland terug. Hij werd hofmeester van Culemborg, schout van Dordrecht, baljuw van Zuid-Holland, drost van Muiden, baljuw van het Gooiland enz. Hij onderscheidde zich in staats- en kerkelijke zaken en werd naast genoemde ambten meermalen als gezant naar Engeland gezonden (1572, 1586, 1587) en vertegenwoordigde Holland te Gent bij het sluiten van de Pacificatie. In kerkelijke zaken behoorde hij tot de gematigde Calvinisten, die aan de overheid een belangrijke invloed op de kerk wilden geven. Herhaaldelijk heeft hij in kerkelijke conflicten een bemiddelende rol gespeeld.