Naar inhoud springen

Gebruiker:Teunhans52/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Andries Jan Teunissen.

Andries Jan Teunissen is geboren op 31 mei 1911 en overleden op 20 augustus 1960.

Toen in mei 1940 de oorlog uitbrak was Teunissen directeur van de Glasfabriek Merwede.

Snel na het uitbreken van de oorlog is Andries Jan Teunissen in het verzet gegaan en heeft zich aangesloten bij de Zeemanspot, opgericht met Abraham Filippo, gezagvoerder bij de Holland Amerika Lijn, Gijs van Hall en zijn broer Walraven van Hall.

Ook was Andries Jan Teunissen betrokken bij een aanslag van mei 1942 op het Gewestelijk arbeidsbureau om de deportatie van arbeidskrachten stop te zetten en de voedselbonnen te bemachtigen. Dit omdat  de bonnen waren voor de gezinnen van de zeevarenden, die nog op zee waren later zijn deze bonnen ook voor de gezinnen van verzetsmensen.

Toen Teunissen merkte dat hij gevolgd werd door de Duitsers is hij in 1942 ondergedoken en de schuilnaam “de Visser” aangenomen.

Zijn vrouw merkte dat de Duitsers hem zochten, zo hebben er eens drie dagen en nachten NSB-ers in huis gezeten om Teunissen op te wachten. Hij wist wanneer de kust veilig was; ze hadden onderling afgesproken dat er witte luiers buiten aan de waslijn zouden hangen als de kust veilig was.

Na deze gebeurtenis is Teunissen definitief ondergedoken en wist zijn vrouw niet meer waar hij zat of zich bevond.  

Teunissen had een onderduikadres in Loosduinen bij een Psychiatrische inrichting waar de man van Anna werkte als portier, Anna was zus van mevrouw Teunissen.

Rond half juni 1944 is pa opgepakt tijdens een vergadering in de Wilhelmina kerk te Dordrecht.

Snel nadat Teunissen was opgepakt zijn, zijn vrouw de kinderen het huis op de Frans Lebretlaan uitgezet door de groep Evers, een berucht Jodenjager, en op straat gezet. Er is toen een NSB-er met zijn gezin in het huis gaan wonen.

De vrouw van Teunissen is met de kinderen met een zus bij een vriendin, Els van Asch, op de Vlietlaan 15 opgenomen en heeft daar tot de bevrijding gewoond.

Nadat Teunissen was opgepakt wisten ze in de verzetsgroep wie hem verraden moet hebben, zijn twee oudste zonen Piet en Wim  weten nog het verhaal  van Teunissenj dat ze met de harde kern de verrader opgepakt hebben en hem tot een bekentenis hebben gedwongen, hierna hebben loodjes getrokken waarvan er een loodje was voorzien van een rode stip. De persoon die dit loodje getrokken had moest de verrader omleggen. Volgens de verhalen is dit ook gebeurd zonder dat bekend was die dit gedaan heeft.

Nadat Teunissen in juni 1944 opgepakt is, is hij eerst terecht gekomen in Hotel Oranje in Scheveningen. Daar is hij verhoord en gemarteld.

De Duitsers waren op zoek naar de verzetsman “De Visser” en hadden sterke vermoedens dat dit Teunissen was. Hij heeft nooit bekend dat zijn schuilnaam de Visser was, hij wist dat dat gelijk zijn dood zou zijn  en gefusilleerd zou worden. Ondanks de martelingen heeft hij stand gehouden, wat we weten is dat toen hij na de bevrijding weer thuis kwam hij nog maar een voortand had.

Tijdens de verhoren is hij vastgebonden geweest in een tandartsstoel en in zijn tanden geboord zonder enige verdoving tot zijn voortanden eruit geboord waren. Ook hebben ze met een scherp mes onder zijn nagels gepeurd en zijn er een aantal uitgetrokken.

Door de Duitsers werd er een getuige bijgehaald uit Teunissen zijn relaties, de secretaresse van Zwolsman die bunkers bouwde voor de Duitsers. Zij beweerde dat de persoon die ze haar lieten zien Teunissen was en niet de Visser.  Hierna zijn de verhoren gestopt en is hij overgeplaatst naar kamp Vught waar hij tot september 1944 gezeten heeft. In het boek “Den Vijand Wederstaan” zijn drie verhalen opgenomen welke door Teunissen geschreven zijn onder zijn schuilnaam De Visser;

  • De Bunker van Vught,
  • Het Transport en
  • Het Concentratiekamp.    


In september 1944 is Kamp Vught ontruimd door de Duitsers en werden in eerste instantie veel gevangen daar gefusilleerd.  Zo werd ook hij uit zijn cel gehaald met vele andere gevangenen om gefusilleerd te worden.  Lopende naar de fusilleerplaats kwam er een luchtaanval van de geallieerden en werd iedereen overhaast terug gebracht naar de cellen. Teunissen liep achteraan en in een de gangen werd hij door een bewaker als enige een andere gang in geduwd waardoor hij een latere uitgevoerde fusilleren heeft overleefd.

Begin september 1944 zijn alle nog levende gevangen vanuit Kamp Vught in een goederentrein gedreven en op tansport gezet naar Sachsenhausen. Hier is hij op 9 september met nog ca. 3000 Nederlandse gevangen, onder andere Jan Verschure, aangekomen en geregistreerd onder nummer 101023.

Wat hij ons vertelde over Sachsenhausen was dat ze met Jan Verschure de kat van de commandant te pakken hebben gekregen en deze met kerst 1944 opgegeten hebben.

Na de bevrijding van Sachsenhausen door de Russen is Teunissen daar achtergebleven om de inmiddels zeer zieke Jan Verschure te verzorgen. Jan Verschure is toen overgeplaatst naar Bergen-Belsen. Jan Verschure is daar gestorven aan de Tyfus.

Daarna heeft hij zich weten aan te sluiten bij een groep ex-gevangenen en hebben ze de “dodenmars” gelopen richting Nederland.

Op 19 mei heeft Teunissen de Nederlandse grens bereikt bij Enschede, daar werden Nederlanders uit de concentratiekampen opgevangen en onderzocht. Op 28 mei heeft hij een briefkaart gestuurd naar   Wim en Grada Lozie, zwager en schoonzus van Teunissen. Met de mededeling dat hij nog in leven was en eerst naar Harderwijk zou gaan om zich te laten testen op tbc (Hij was tbc patiënt voor de oorlog geweest en was toen in het sanatorium in Harderwijk opgenomen geweest) en hoopte daarna snel naar huis te komen.  

Toen hij eindelijk begin juni aan gekomen was in Dordrecht stond hij in zijn concentratiepak en met een voortand op de van Vlietlaan te wachten, Corrie lozie , schoonzus van Teunissen zag hem als eerste en begon te schreeuwen, waarna ze naar binnen rende om haar te waarschuwen om open te doen, ze kon nog steeds niet geloven dat hij leefde en weer thuis was.

Een paar dagen hierna heeft Teunissen via zijn connecties het huis op de Frans Lebtethlaan weer weten op de eisen en zijn ze daar weer gaan wonen.