Geitenkerk

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Geitenkerk
Kecske Templon
Geißkirche
De Geitenkerk met de voorgelegen Pestzuil
Land Vlag van Hongarije Hongarije
Plaats Sopron / Ödenburg, Hongarije
Gewijd aan Maria-Tenhemelopneming
Coördinaten 47° 41′ NB, 16° 35′ OL
Gebouwd in 1280
Architectuur
Stijlperiode Gotiek
Toren Gotiek
Officiële website
Portaal  Portaalicoon   Christendom

De Geitenkerk (Hongaars: Kecske Templon , Duits: Geißkirche) ook wel Bencés templom / Benedictiner kirche (Benedictijnenkerk) of de Kerk van Maria-Tenhemelopneming , (Duits: Mariä Himmelfahrt kirche , Hongaars: Nagyboldogasszony-templom) genoemd. De kerk is het best bewaarde gotische kerkgebouw van het huidige Hongarije [1] en is gelegen in Sopron (stad) / Ödenburg , in het gelijknamige historische comitaat Sopron en stamt uit het jaar 1280 en is een Rooms-Katholieke Kerk. In deze kerk is één koning van Hongarije gekroond, tijdens de Dertigjarige Oorlog. Keizer/koning Ferdinand III op 8 december 1625. In deze kerk zijn ook twee Hongaarse koninginnen gekroond. Het dankt zijn populaire naam aan de geit op het donorwapen van de patriciërsfamilie Gaissel boven het hoofdportaal. Een ander gerucht gaat dat de "Geitenkerk" gefinancierd door een geitenherder wiens geiten een schat zouden hebben gevonden. De kerk beschikt over een unieke preekstoel en in het gebouw zijn resten te vinden van delen van middeleeuwse Fresco's. Binnen de kerk zijn diverse altaren en zijkapellen te vinden en een aantal vlaggen te vinden. De slanke kerktoren is ook origineel gotisch.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De Geitenkerk werd rond 1280 gebouwd door franciscanen als onderdeel van hun klooster. De kerk kreeg later een gotisch gewelf en vervolgens een barok interieur. In de 17e eeuw werden de onderkoningen van Hongarije gekroond in de Geitenkerk, deze onderkoningen resideerden in het Palatijnspaleis in Poszony. Poszony was de toen, de hoofdstad van het koninkrijk Hongarije, tegenwoordig heet die stad Bratislava en is het de hoofdstad van de Slowaakse Republiek. De Landdag vonden ook in Sopron, Poszony of Boeda plaats. Toen keizer Jozef II in 1787 het Franciscaner klooster in Sopron / Ödenburg ontbond, ging de kerk naar de Benedictijnenorde.

Afbeeldingen[bewerken | brontekst bewerken]