Naar inhoud springen

Gillis Joos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door MichielDMN (overleg | bijdragen) op 4 dec 2019 om 11:41. (versie van Leo CXXIV van 17 nov 2019 13:53 (55081318) teruggeplaatst - graag respect voor auteurs die andere en even correcte keuzes maken)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Gillis van den Bossche bijgenaamd Joos (Dilbeek, 1390Herne, 10 februari 1460) was een Brabants steenhouwer-architect.

Leven

Joos bezat een steengroeve en steenhouwersatelier. Hij was een kapitaalkrachtig ondernemer die in 1416 ingezworen werd bij de steenbickeleren van Brussel. Binnen de stad was hij een voorname figuur die herhaaldelijk in de stadsmagistraat zetelde (1442, 1447, 1452). Zijn vriendschap met Rogier Van der Weyden wijst erop dat hij ook tot de culturele elite behoorde. Hij is onder meer vermeld als meester werckman van Sinte-Goedelen kerke, ofte meester werckman van de metselrie. Met zijn collega en vriend Hendrik de Mol stichtte hij in 1459 een gebedsdienst aan het Hiëronymusaltaar onder het doksaal van deze kerk.

Zijn echtgenote was Margriete Ansem, met wie hij waarschijnlijk een dochter Catharina had. Ze woonden op het kruispunt van de Stoofstraat en de Voldersstraat. Joos overleed in het kartuizerklooster van Herne, waaraan hij gebouwd had, en werd met zijn vrouw begraven in een andere van zijn realisaties, de Sint-Goedelekerk.[1]

Werk

Naamvarianten

Archivalische documenten vermelden hem meestal als Gielys Joes of Egidius Ioes. Hij is ook gekend als Gillis van den Bossche, waarschijnlijk zijn echte naam.

Literatuur

Voetnoten

  1. Anno 1459 obiit 4 idus februarii amicus huius domus magister Egidius Ioes, architectus fabricae sanctae Gudilae Bruxellis: zie Arnold Beeltsens, Chronique de la Chapelle à Hérinnes-lez-Enghien, uitgegeven door Edmond Lamalle, Leuven, 1932
  2. Joos werd aangesteld in het testament van Petrus Zeelmakers d.d. 5 mei 1427. Zeelmakers was de grootste mecenas voor de Sint-Waldetrudiskerk en ook kanunnik in het Brusselse Sint-Goedelekapittel (vanwaar hij Joos allicht kende).