Jacob Gijsbert de Hoop Scheffer

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Jacob Gijsbert de Hoop Scheffer

Jacob Gijsbert de Hoop Scheffer (Den Haag, 28 september 1819 - Amsterdam, 31 december 1893) was een Nederlands predikant en hoogleraar in de theologie.

Opleiding[bewerken | brontekst bewerken]

De Hoop Scheffer studeerde theologie en letteren aan de Universiteit Leiden, de Universiteit Utrecht en het Doopsgezind Seminarie te Amsterdam; hij werd benoemd tot predikant, vanaf 1843 achtereenvolgens te Wehe-den Hoorn, Groningen en bij de Doopsgezinde Gemeente Amsterdam.

Loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]

De Hoop Scheffer werd in 1859 benoemd tot hoogleraar aan de kweekschool der Doopsgezinden en gekozen tot secretaris van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit. Daarnaast was hij hoofdbestuurder van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. De Hoop Scheffer schreef de Geschiedenis der kerkvorming in Nederland tot 1531.

Oeuvre in De Gids[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1865. De studie der vaderlandsche kerkhistorie.
  • 1866. Bibliographisch album (met Pieter Nicolaas Muller).
  • 1867. Bibliographisch album (met Pieter Nicolaas Muller).
  • 1874. Bibliographisch album (met Abraham Seyne Kok en Johan Carl Zimmerman).
  • 1877. Bibliographisch album (met H. Kern).
  • 1880. Bibliographisch album (met N. van Hall, Anthonie Marius Kollewijn, Jan de Louter en Samuel Adrianus Naber).
  • 1882. Anna Roemers Visscher.
  • 1884. Onze liefdadigheidsgestichten in de middeleeuwen.
  • 1885. Een merkwaardige begraafplaats.
  • 1887. Een Proeve van Martyrologie.
  • 1889. De beoefening van de geschiedenis des Vaderlands in België.