Jacob van der Schuere
Jacob van der Schuere (Menen, 1576 - na 1643) was een prozaschrijver, dichter, grammaticus en schoolmeester te Haarlem. Van der Schuere was lid van de Vlaamse rederijkerskamer De Witte Angieren voor Vlaamse immigranten in Haarlem. Van der Schuere behoorde tot de vaste kring van de schilder Carel van Mander.
In 1610 kwam van zijn rederijkerskamer de samengestelde verzamelbundel Den Nederduitschen Helicon uit, die nog ontworpen was door Van Mander. Ook vertaalde hij de Tristia ("Treurzangen") van Ovidius[1], een bundel autobiografische elegieën over de omstandigheden van Ovidius toen hij in ballingschap verkeerde.
In 1612 kwam van Schueres Nederduytsche spellinge uit. Hierin doet hij verschillende voorstellen voor de Nederlandse spelling.[2] In deze theorieën laat Schuere zich kennen als een taalpurist.[3]
Externe link
- ↑ http://www.dbnl.org/tekst/bran038biog01_01/bran038biog01_01_3684.htm Jacob van der Schuere in "Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde" J.G. Frederiks en F. Jos. van den Branden, via DBNL, geraadpleegd 8 januari 2009
- ↑ Nicoline van der Sijs "Taal als mensenwerk. Het ontstaan van het ABN", geraadpleegd 8 januari 2009
- ↑ http://www.dbnl.org/tekst/bork001nede01/schu007.htm Jacob van der Schuere in "De Nederlandse en Vlaamse auteurs", van G.J. van Bork & P.J. Verkruijsse (red.), via DBNL, geraadpleegd 8 januari 2009