Klooster Dominicanessen van Bethanië
Klooster Dominicanessen van Bethanië | ||||
---|---|---|---|---|
Land | Nederland | |||
Plaats | Venlo | |||
Coördinaten | 51° 21′ NB, 6° 11′ OL | |||
Religie | Rooms-Katholiek | |||
Kloosterorde | Dominicanessen | |||
Gebouwd in | 1914 | |||
Uitbreiding(en) | 1926, 1928, 1950-1959 | |||
Monumentale status | Gemeentelijk monument 0983/1256/2123 | |||
Architectuur | ||||
Architect(en) | Jules Kayser | |||
Bouwmethode | Traditionalisme | |||
Bouwmateriaal | baksteen | |||
|
Het Klooster Dominicanessen van Bethanië is een voormalig klooster gelegen aan Beckersweg 10, op de steilrand bij Venlo, vlak bij de grens met Duitsland.
De zusters Dominicanessen vestigden zich in 1914 vanuit Frankrijk in een voormalige uitspanning aan de Venlose grens met Duitsland. Het klooster Bethanië werd op 25 november 1915 ingewijd. Bij het klooster was van 22 november 1947 tot 1 januari 1983 een tehuis voor moeilijk opvoedbare meisjes, Lataste genaamd (naar de stichter van de congregatie). Lataste fuseerde in 1983 met het Sint-Jozefgesticht van Klooster Nazareth en ging verder als Stichting Jongerenhulp -opvoeding en -begeleiding (SJOB).
Ook werd samenwerking gezocht met de missie Albertushof, welke omstreeks 1905 door de paters Dominicanen werd gekocht als buitenverblijf voor hun studenten. Vanaf 11 januari 1939 huisvest Albertushof het missiehuis van de Zusters Dominicanessen. Van daaruit vertrokken circa zestig zusters naar de missie in Zuid-Afrika. Daarnaast startten de zusters in Venlo in 1962 een kinderdagverblijf: de Stichting Albertuskleuterhof. Uit deze stichting ontstond in 1965 de Stichting Kindervreugd voor de opvang van verstandelijk gehandicapte kinderen.
In het voorjaar van 1915 werd besloten tot de bouw van een nieuw L-vormig kloostergebouw, dat in het daaropvolgende jaar officieel in gebruik werd genomen. In 1926 werd het klooster naar het oosten toe verlengd met de bouw van een nieuwe kapel. In 1928 werd de hoofdvleugel met front op identieke wijze uitgebouwd. Tussen 1950 en 1959 ontstond de huidige carrévorm en verrezen twee nieuwe aanbouwen aan de zuidzijde van het hoofdgebouw. In de onmiddellijke nabijheid werden diverse bijgebouwen opgericht, waaronder de in 1950 gebouwde ontspanningszaal aan de noordoostzijde. Het fasegewijs ontstane carrévormig hoofdgebouw combineert diverse bouwstijlen die invloeden van rationele bouwprincipes (opzet en indeling), traditionalistische uitgangspunten en expressionistische vormen (gevelgeleding en detaillering) laten zien. Verantwoordelijk architect was Jules Kayser, die tussen 1915 en 1960 nagenoeg alle bouwactiviteiten op het kloosterterrein voor zijn rekening nam.