Naar inhoud springen

Koning (schaken)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door TaalBarbaar (overleg | bijdragen) op 27 mrt 2019 om 18:43. (Versie 53489960 van 213.93.155.7 (overleg) ongedaan gemaakt.)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Schaakstuk
Witte koning koning Zwarte koning
Witte dame dame Zwarte dame
Witte toren toren Zwarte toren
Witte loper loper Zwarte loper
Witte paard paard Zwarte paard
Witte pion pion Zwarte pion
Een zwarte koning

De koning is een van de zes verschillende schaakstukken.

Beginpositie

De witte koning staat in de beginpositie op e1, naast de dame. De zwarte koning staat tegenover de witte koning op het veld e8.[1]

Velden

8 kl xr
7 xr xr
6 xx xx xx
5 xx kl xx
4 xx xx xx
3
2 xb xb xb
1 xb kl xb
a b c d e f g h
Koning (♔) en de koningsvelden

Koningsvelden zijn die velden die door de koning bestreken worden. De koning kan zich slechts één veld bewegen (tenzij hij rokeert), maar wel in elke richting. Hij mag echter nooit een veld betreden dat door de andere partij bestreken wordt. Zie diagram.

  • Staat de koning in de hoek, bijvoorbeeld op veld a8, dan bestrijkt hij drie velden: a7, b7 en b8.
  • Staat de koning op de rand, bijvoorbeeld op veld f1, dan bestrijkt hij vijf velden: e1, e2, f2, g1 en g2.
  • Staat de koning op een ander veld, bijvoorbeeld op e5, dan heeft hij met acht velden zijn grootste bereik: d4, d5, d6, e4, e6, f4, f5 en f6. Dat is dus maximaal ca 14% van het schaakbord.

De koning wordt in het begin van de partij meestal in veiligheid gebracht door de rokade.

Sterktes

De koning bestrijkt in vergelijking met de meeste schaakstukken weinig velden. Gecombineerd met de kwetsbaarheid van de koning (het doel van het spel is dit stuk mat te zetten) is het daardoor feitelijk het zwakste stuk. Het sterkste stuk is zonder twijfel de dame, maar de koning is wel het waardevolste stuk: de speler die zijn koning niet langer kan verdedigen verliest het spel. Het schaakspel draait dan ook om de verdediging van de eigen koning en het matzetten van die van de tegenstander.

Aan de koning wordt daarom traditioneel een oneindige waarde toegekend want 'verlies' van de koning betekent verlies van de partij.

In de opening en in het middenspel staat de koning het veiligst aan de rand van het bord en wordt hij beschermd door de eigen pionnen; bijvoorbeeld door middel van de rokade. Pas in het eindspel, wanneer er minder stukken op het bord staan, speelt de koning actief mee; vooral vanuit het centrum en voor hulp bij het matzetten van een KA (koning alleen) is hij dan een sterk stuk.

De koning kan zich even vlug in diagonale als in verticale richting naar een bepaalde rij begeven, de afgelegde weg langs de diagonaal is wel in centimeters groter maar niet in stappen.

Spelregel die de koning beschermt

Beginnende spelers leren vaak: als de koning geslagen wordt, heb je verloren. Dit is niet helemaal juist, want de koning kan niet geslagen worden. Het is zelfs onmogelijk dat een speler aan zet is en in staat is de vijandelijke koning te slaan.

De regel is: Doet een tegenstander een zet waarmee de eigen koning schaak gezet wordt (of, wat hetzelfde resultaat heeft, verzuimt de schaak te pareren), dan is dat geen slechte zet maar een onreglementaire zet. De koning mag daarop niet geslagen worden en de winst opgeeist worden. De tegenstander moet erop gewezen worden een fout te hebben gemaakt en een andere zet doen.

Voor de strategie van het schaakspel maakt het bovenstaande vrijwel geen verschil. De regel lijkt alleen te dienen om een speler tegen blunders te beschermen. Er is eigenlijk maar een situatie waarin het wel verschil maakt: Als een speler niet schaak staat en geen enkele reglementaire zet kan doen (en het schaakzetten van de eigen koning is onreglementair), dan staat hij pat. De partij is remise. Zou de beschermende regel niet bestaan, dan zou een speler bij pat meestal verliezen: diegene is verplicht een zet te doen, kan alleen maar een zet doen waarmee hij de eigen koning schaakzet, en verliest vervolgens de koning.

KA (koning-alleen)

8 kd
7 ql
6 kl
5
4
3
2
1
a b c d e f g h
De KA staat mat

De koning is een KA als er geen andere stukken van dezelfde kleur zijn. Om de KA mat te zetten is de eigen koning plus één zwaar stuk (dame of toren) nodig. Met een enkel licht stuk (loper of paard) kan het mat niet geforceerd worden. Met een pion lukt het wel, indien het mogelijk is deze te laten promoveren. Het matzetten is ook mogelijk met twee lopers of een loper en een paard (zie matvoering).