Lijst van heren en vrouwen van Deurne (Nederland)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Heren en vrouwen van de heerlijkheid Deurne:

periode naam heer of vrouwe
vóór 1312 - vóór 1350 Gevard van Doerne
vóór 1350 - vóór 1381 Willem van Doerne
vóór 1381 - ca 1428 Gevard van Doerne
ca 1428-1456 Jan van Doerne
1456-1470 Ywan de Mol
1471-1499 Josina de Mol
1499 Rutger van Boetzelaer
1499-1508 Henrick Taije
1508-1519 Jan Taije
1519-1526 Everard van Doerne
1527-1545 Hendrick van Doerne
1545-1606 Jan van Doerne[1]
1606-1619 Wolfaart Evert van Wittenhorst
1619-1645 Margreta van Wittenhorst
1645-1649 Johan François Godefrois Huijn van Geleen
1649-1651 Willem de Lamargelle
1653-1699 Rogier van Leefdael
1699-1714 Johan van Leefdael
1714-1728 Gerardus Sulyard
1728-1759 Balthasar Coijmans
1760-1772 Theodorus de Smeth
1772-1801 Agatha Alewijn
1801-1859 Theodorus baron de Smeth
1859-1870 Henri baron de Smeth
1870-1924 Theodore baron de Smeth[2]
1924-1929 Henriëtte Marie Rudolphine Fagel[3]
1929-1949 Theodore baron de Smeth van Deurne[4]

Tot 1678 was men heer van de ongedeelde heerlijkheid Deurne, waartoe ook Liessel behoorde. Op 22 april 1678 werd Liessel tot afzonderlijke grondheerlijkheid verheven, waardoor bepaalde rechten tot afzonderlijk leen werden gemaakt. In de praktijk maakte dit geen verschil, omdat beide heerlijkheden ná 1678 in één hand verenigd bleven.
Met de verwoesting van het Groot Kasteel in 1944 kwam feitelijk een einde aan de status van kasteelheer van Deurne. In 1949 verkocht de laatste heer zijn onroerende bezittingen, waaronder de ruïne van het kasteel, aan de gemeente Deurne. Dit wordt algemeen beschouwd als de officieuze afschaffing van de titel heer van Deurne.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]