Maria van Aragón (1403-1445)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Maria van Aragón
1403-1445
Maria van Aragón
Koningin van Castilië-León
Periode 1420-1445
Voorganger Catharina van Lancaster
Opvolger Isabella van Portugal
Vader Ferdinand I van Aragon
Moeder Eleonora Urraca van Castilië

Maria van Aragón (24 februari 1403 - Villacastín, 18 februari 1445) was van 1420 tot aan haar dood koningin van Castilië en León. Ze behoorde tot het huis Trastámara.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Maria was een dochter van koning Ferdinand I van Aragon uit diens huwelijk met Eleonora Urraca, dochter van prins Sancho van Castilië.

In 1418 werd ze verloofd met de nog minderjarige koning Johan II van Castilië (1406-1454), wiens regentschap uitgeoefend werd door Maria's vader. Het huwelijk werd op 4 augustus 1420 in Ávila gevierd, in een zeer bescheiden ceremonie. De broers van Maria, waaronder de latere koningen Alfons V en Johan II, ondersteunden het huwelijk en maakten ervan gebruik om actief in de Castiliaanse politiek te interveniëren.

Maria en haar zoon Hendrik IV waren meermaals betrokken bij vergeefse complotten die moesten leiden tot de val van Alvaro de Luna, de machtige favoriet van haar gemaal. Ook begunstigde ze de verloving van haar zoon met Blanca van Aragon, de dochter van haar broer Johan II en koningin Blanca I van Navarra.

Ze stierf in februari 1445, een dag voor haar zus Eleonora. Volgens circulerende geruchten zou Alvaro de Luna verantwoordelijk zijn geweest voor haar dood. Maria werd bijgezet in het koninklijk pantheon van het klooster van Guadalupe.

Nakomelingen[bewerken | brontekst bewerken]

Maria en haar echtgenoot Johan II kregen vier kinderen:

  • Catalina (1422 - 1424)
  • Eleonora (1423 - 1425)
  • Hendrik IV (1425 - 1474), koning van Castilië en León
  • María (1428 - 1429)