Maror
Maror of bitterkruid is de Joodse naam voor mierik, het bittere kruid dat wordt gegeten tijdens de seidermaaltijd aan het begin van Pesach. Het woord is afgeleid van het Hebreeuwse woord מר dat 'bitter' betekent.
Volgens de Haggada, de traditionele tekst die wordt voorgelezen bij de seidermaaltijd en waarin de gebruikte symbolen worden verklaard, staat maror voor de bitterheid van de slavernij van de Israëlieten tijdens hun verblijf in het oude Egypte, zoals dit staat weergegeven in het boek Sjemot (Exodus) van de Thora.
De maror wordt gedoopt in de zoete charoset. Maror wordt op twee plaatsen op de traditionele Seiderschotel geplaatst, te weten in het midden en aan de rand.
Een aantal kruiden mogen voor het maken van maror worden gebruikt. Meestal wordt mierikswortel of een bittere slasoort gebruikt. Het gebruik van mierikswortel is betrekkelijk nieuw omdat dit kruid pas tijdens de Joodse diaspora in Oost-Europa werd opgenomen in de Joodse keuken.
Trivia[bewerken | brontekst bewerken]
- Stichting Collectieve Maror-gelden is de instantie die in Nederland verantwoordelijk is voor de uitbetaling van geroofde Joodse oorlogstegoeden. In dit verband staat Maror voor Morele Aansprakelijkheid ROof en Rechtsherstel.
- De roman Het bittere kruid dat Marga Minco schreef over haar ervaringen als Jodin in bezet Nederland, is naar dit gerecht genoemd.