My Blue Heaven (1950)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Moviefan (overleg | bijdragen) op 2 feb 2019 om 03:35. (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Infobox film | titel = My Blue Heaven | afbeelding = | onderschrift = | tagline = | alternatieve titel = | regie...')
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
My Blue Heaven
Regie Henry Koster
Producent Sol C. Siegel
Scenario Claude Binyon
Lamar Trotti
Hoofdrollen Betty Grable
Dan Dailey
Muziek Alfred Newman
Montage James B. Clark
Cinematografie Arthur E. Arling
Distributie 20th Century Fox
Première Vlag van Verenigde Staten 18 december 1950
Genre Musical
Speelduur 86 minuten
Taal Engels
Land Vlag van Verenigde Staten Verenigde Staten
(en) IMDb-profiel
MovieMeter-profiel
(mul) TMDb-profiel
(en) AllMovie-profiel
Portaal  Portaalicoon   Film

My Blue Heaven is een Amerikaanse musicalfilm in Technicolor uit 1950 onder regie van Henry Koster. De film is gebaseerd op het ongepubliceerde verhaal Storks Do Not Bring Babies van S.K. Lauren en werd destijds niet in Nederland uitgebracht.

Verhaal

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Jack en Kitty Moran is een getrouwd radiokoppel in New York City bekend vanwege hun dans- en zangacts. Als blijkt dat Kitty zwanger is, zijn ze in de zevende hemel, maar een noodlottig auto-ongeluk leidt tot een miskraam. Hierna krijgt het koppel te horen dat Kitty nooit meer kinderen zal kunnen krijgen. Ze raken geïnspireerd door hun collega's Walter en Janet Pringle, die twee kinderen hebben geadopteerd. Jack en Kitty besluiten ook een kind te adopteren, maar dit proces blijkt zo eenvoudig nog niet.

Rolverdeling

Productie

De rechten van het verhaal Storks Do Not Bring Babies van S.K. Lauren werd in mei 1949 aangekocht door de filmstudio voor $50.000 dollar.[1] Producent Sol C. Siegel suggereerde Fred MacMurray voor de hoofdrol, maar studiobaas Darryl F. Zanuck drong aan dat Betty Grable en Dan Dailey werden gecast, een filmduo dat eerder succes bij het grote publiek boekte met Mother Wore Tights (1947) en When My Baby Smiles at Me (1948).[1] In oktober 1949 werd Claude Binyon vervangen als regisseur door Henry Koster op verzoek van Grable.

De film betekende het filmdebuut voor Mitzi Gaynor.

Externe link