Normandische Boerenopstand
De Normandische Boerenopstand vond plaats in het jaar 996 in het hertogdom Normandië.
Context
[bewerken | brontekst bewerken]Na de dood van hertog Richard I van Normandië in 996 werd zijn zoon en opvolger Richard II geconfronteerd met twee opstanden. De eerste werd geleid door zijn halfbroer Willem I van Eu, opstand van de edelen, de tweede was een opstand van de boeren.
De boeren waren boos omdat ze hun vrijheden om de bossen en de waterlopen te betreden waren ingeperkt. Ze stuurden per regio twee afgevaardigden naar de hertog om hun grieven te laten blijken. De sterke man in het hertogdom was Rudolf van Ivry, de oom van Richard II. Rudolf nam de afgevaardigden gevangen, liet hen handen en voeten afhakken en stuurde ze terug naar hun streek om duidelijk te maken, dat er met de macht niet werd gesold.
Bronnen
[bewerken | brontekst bewerken]De belangrijkste bron zijn de geschriften van de kroniekschrijver Willem van Jumièges (11e eeuw). De opstand wordt ook verhaald in het boek Roman de Rou van de schrijver Wace.
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Révolte normande de 996 op de Franstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.