Tonghaarmuts
| Tonghaarmuts | |||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
| Soort | |||||||||||||
| Orthotrichum rogeri Brid. (1812) | |||||||||||||
Tonghaarmuts op  Wikispecies
| |||||||||||||
| |||||||||||||
De tonghaarmuts (Orthotrichum rogeri) is een bladmos uit de familie Orthotrichaceae. Hij is een pionier op bomen en komt voor op schors. De overlevingsstrategie is pendelnomade.
Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]
Tonghaarmuts valt in het veld vooral op door de smalle tongvormige, droog gebogen bladen, het kale huikje en de pas vrij laat (mei-juni) rijpende sporenkapsels met fraai oranje exostoomtanden.
Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]
Tonghaarmuts is vooral gevonden in vochtige, jonge wilgenbossen en in jonge aanplant van zomereik. Het betreft meestal slechts een enkel polletje op een enkele tak. Op zo'n tak wordt tonghaarmuts vaak na enkele jaren weer verdrongen door slaapmossen zoals het gesnaveld klauwtjesmos (Hypnum cupressiforme). Voor het voortbestaan van deze zeldzame pioniersoort is het dan ook van belang, dat nabij bestaande groeiplaatsen jonge bossen blijven voorkomen. Zo kan de soort zich over korte afstand hervestigen.
Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]
In Nederland komt de tonghaarmuts zeer zeldzaam voor. Het is voor het eerst in 1989 in Nederland gevonden. In 2007 was het bekend van negen atlasblokken (rond de Biesbosch, Meinerswijk bij Arnhem).
| Bronnen, noten en/of referenties |