Overleg:Bijvoeglijk naamwoord

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Laatste reactie: 14 jaar geleden door Dandy in het onderwerp Verschil tussen "op" en "leeg"?

Bijwoordelijk, bijvoeglijk?[brontekst bewerken]

Is "de deur is groen uitgeslagen" een voorbeeld van bijwoordelijk gebruik van groen?Nijdam 15 feb 2005 00:04 (CET)Reageren

Is in de volgende zin 'lawaaierig' een bijvoeglijk naamwoord?: 'Dat ding werkt lawaaierig.' Dexy overleg 12 jan 2009 16:37 (CET)Reageren

Verschil tussen "op" en "leeg"?[brontekst bewerken]

Is "op" in "De fles wijn is op" een bijvoeglijk naamwoord? En zo ja, mag je zeggen "De oppe fles wijn"? En zo nee, wat is er zo anders aan "op" wat "leeg" niet heeft? Joepnl 14 apr 2010 02:07 (CEST)Reageren

De fles wijn is op is sowieso geen goede collocatie. Verder kun je zeker niet De oppe...., enz. zeggen, aangezien op een voorzetsel is, geen bijvoeglijk naamwoord. In een uitdrukking als De wijn is op is het voorzetsel op gebruikt als naamwoordelijk deel van het gezegde, zie hier. De Wikischim 14 apr 2010 09:15 (CEST)Reageren

In "De fles wijn is op" is op een voorzetsel noch een bijvoeglijk naamwoord, maar wel een bijwoord. --Flinus 14 apr 2010 09:20 (CEST)Reageren

Nee zeker geen bijwoord, het is een voorzetsel dat hier de functie vervult van naamwoordelijk deel. De Wikischim 14 apr 2010 13:04 (CEST)Reageren
Ach welnee. Het is een bijwoord dat in deze zin de functie van naamwoordelijk deel vervult. Zoek het op in een goed woordenboek of in de ANS als je me niet gelooft.
--Flinus 14 apr 2010 13:41 (CEST)Reageren
Een bijwoord zegt iets van woorden die geen zelfstandig naamwoord zijn, zie hier. In De fles wijn is op zegt "op" echter wel degelijk iets over een zelfstandig naamwoord, nl. de fles (wijn). De Wikischim 14 apr 2010 13:47 (CEST)Reageren
Nogmaals, doe even de moeite om het in een goed woordenboek of in de ANS op te zoeken in plaats van in een pdf'je van 17 bladzijden waarin alleen maar enkele hoofdpunten van de grammatica worden behandeld. --Flinus 14 apr 2010 13:56 (CEST)Reageren
In een woordenboek worden dergelijke zaken sowieso niet vermeld. Verder lees ik hier o.m. Deze functie is niet duidelijk van de vorige af te grenzen omdat men het gebruik als naamwoordelijk deel in veel gevallen op een scheidbaar werkwoord kan terugvoeren. Het voorzetselbijwoord is dan te beschouwen als een restant van een deelwoord van een scheidbaar werkwoord. Dus het is wel degelijk ook een voorzetsel. De Wikischim 14 apr 2010 14:00 (CEST)Reageren
Nee dat staat er niet. Het is niet ook een voorzetsel. "Op" is in deze constructie een bijwoord en niets anders, zelfs als het als een restant van een scheidbaar werkwoord kan worden beschouwd. Scheidbare werkwoorden worden niet met voorzetsels maar met bijwoorden gevormd (of met bijv. of zelfst. naamwoorden). Bv. "opdrinken" is samengesteld uit het bijwoord (niet: het voorzetsel) "op" en het werkwoord "drinken".
O, en dat staat allemaal ook in de Grote Van Dale te lezen. Woordenboeken vermelden dergelijke zaken wel.
--Flinus 14 apr 2010 14:34 (CEST)Reageren
Nu, je zegt het zelf: ..., zelfs als het als een restant van een scheidbaar werkwoord kan worden beschouwd. Het gaat hier dus om versteende vormen, maar oorspronkelijk betrof het hier wel degelijk het voorzetsel op, dat deel uitmaakte van een scheidbaar samengesteld werkwoord en gaandeweg een geheel andere grammaticale functie kreeg. Daardoor wordt het in de betreffende context niet meer als voorzetsel herkend, maar strikt genomen is het dat nog wel degelijk. Zie ook het lemma voorzetselbijwoord. De Wikischim 14 apr 2010 14:50 (CEST)Reageren
Als "op" van "opdrinken" (of opmaken oid) komt, dan was "op" oorspronkelijk toch al een bijvoeglijk naamwoord (en geen voorzetsel trouwens)? "Wegmaken" -> zorgen dat iets weg is; "Opmaken" -> zorgen dat iets op is. Joepnl 14 apr 2010 23:15 (CEST)Reageren
Volgens mij niet, maar hoe dat precies zit zou ik ook niet weten, ik ben geen professionele etymoloog of zo. De Wikischim 14 apr 2010 23:49 (CEST)Reageren
Flinus heeft gelijk, en dat valt ook zonder moeite te demonstreren. Dus hier komt de redenering.
In dit soort gevallen heet op een voorzetselbijwoord (het is een bepaald type bijwoord, en geen bijvoeglijk naamwoord). Een woord in die klasse kan deel uitmaken van een samengesteld werkwoord; het kan ook naamwoordelijk deel van het gezegde zijn. Voorts kan het (niet verbazend) een bijwoordelijke bepaling vormen.
  • Ze stonden te laat op.
  • Hè, ben je eindelijk op?
  • Het is binnen een drukte van jewelste. (In dit derde geval ligt een voorbeeld met "op" niet voor de hand.)
Inderdaad is dit alles in de ANS te vinden, en het valt aan te bevelen enig zoekwerk te verrichten bij dit soort discussies. Ook Van Dale is zeer helder over de woordsoorten. Hier is op noch een voorzetsel, noch een bijvoeglijk naamwoord. Met etymologie heeft het allemaal ook al niets te maken; wel met grammatica.
In "Het geld is op" is op een bijwoord. Naar analogie kun je heel goed zeggen: "De fles is op". Dat is wellicht wat metonymisch (niet de fles is op, maar de inhoud ervan), maar daar is niets op tegen, evenmin als er iets op tegen is als we zeggen "We drinken een glas".
Wil je nog een vrij overtuigende aanwijzing dat op hier geen bijvoeglijk naamwoord is? Van Dale geeft een voorbeeld van Van Looy waarbij het dat wél is: "Het beeld hield in zijn oppe armen een hemelbol getorst", en het verschil met de andere gevallen wordt meteen gevoelsmatig duidelijk; in dit ongebruikelijke geval kun je dus wel de verbogen vorm gebruiken.
Overigens geldt voor bijvoeglijke naamwoorden niet zonder uitzondering de test dat je ze attributief kunt maken (vóór het zelfstandig naamwoord kunt zetten): Sommige bijvoeglijke naamwoorden lenen zich daar niet toe ("Het veld ligt braak"). De ANS geeft een rijtje, met onder meer jammer, kwijt, handgemeen; bijster, beducht [voor] etc. Bessel Dekker 15 apr 2010 02:15 (CEST)Reageren
PS Met het artikel Voorzetselbijwoord zou ik juist in dit verband voorzichtig zijn. Met name de zinsnede "Aan de woordvorm is dan ook niet te zien of het een voorzetsel dan wel een voorzetselbijwoord betreft: dit blijkt wel uit de functie van het woord", die aan de kern van de zaak voorbijgaat, is uitermate ongelukkig. De verwarring die hierboven wordt geschapen, berust eigenlijk op hetzelfde misverstand. Bessel Dekker 15 apr 2010 02:21 (CEST)Reageren
In het Deens heb je versus oppe. „Ik ben op het werk”: Jeg er arbeiden. „Ik ben op”: Jeg er oppe. „Ik heb een trui aan” is dan weer: Jeg har en trøj . Er zijn nog zulke voorbeelden, maar ik zou mijn Deens weer wat moeten oppoetsen/op moeten poetsen. (Jullie Nederlanders scheiden die dingen vaker dan wij.) Gebruiker:Dandy (quondam Lord P) 15 apr 2010 12:10 (CEST)Reageren