Overleg:Hans von Sponeck

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Dit is de huidige tekst:

Op 10 mei 1940 startte de Duitse luchtaanval op de Lage Landen onder leiding van de generaals Hans graaf von Sponeck en Kurt Student. Sponeck leidde de Duitse troepen tijdens de vanuit Duits perspectief mislukte slag om Den Haag. Hierbij werd hij bijna gevangengenomen. Hij kon zich alleen aan gevangenschap onttrekken door het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940. Dit bombardement leidde tot de Nederlandse capitulatie. Von Sponeck raakte tijdens deze slag gewond. Na zijn terugkeer naar Duitsland werd hem door Adolf Hitler het IJzeren Kruis toegekend.

Ik ga die aanpassen aan het volgende:

Op 10 mei 1940 startte de Duitse aanval op Nederland. Onderdeel van de aanval was een offensief door de lucht. Deze luchtlandingsoperatie stond onder leiding van de generaals Hans (Graf) von Sponeck (22e Infanterie- en luchtlandingsdivisie) en Kurt Student (7e Parachutistendivisie). Sponeck leidde de Duitse troepen die in de sector Den Haag werden ingezet. Daarbij was het plan om de Nederlandse Regering en legerleiding in de residentie uit te schakelen, door met Duitse troepen vanuit de luchtlandingslocaties bij Leiden (Valkenburg), Loosduinen (Ockenburg) en Rijswijk (Ypenburg) de stad Den Haag af te grendelen en de regering - inclusief vorstin dus - en legerleiding gevangen te nemen. Sponeck zelf zou met zijn divisiestaf op Ypenburg moeten landen.

De luchtlanding liep, vooral door slechte Duitse planning, uit op een fiasco. De eerste landingen op Ypenburg mislukten doordat de parachutisten er niet in waren geslaagd de grote gordel van verdedigingsmiddelen rond de basis uit te schakelen, zodat de ingevlogen luchtlandingstroepen bij de lading konden worden vernietigd door Nederlandse luchtafweer en enige overlevende verdedigers. De landing bij Ockenburg was intussen wel geslaagd. Toen Sponeck met zijn staf kwam aangevlogen, week hij uit naar Ockenburg. Daar zou hij zich met ca. 500 Duitsers meer dan een dag verweren tegen Nederlandse tegenmaatregelen. Toen de Duitsers in grote verdrukking waren gekomen, profiteerden zij van een onprofessionele Nederlandse omsingeling van hun positie en konden zo zonder al te veel problemen uitbreken. In de nacht van 11 op 12 mei wist Sponeck met zijn troepen via Wateringen, waar nog enige strijd met een Nederlands detachement werd gevoerd, naar Overschie uit te breken en zich daar te verenigen met restanten van Duitse troepen die tussen Ypenburg en Rotterdam waren geconcentreerd.

Nadien werd een bolwerk gevormd rond Overschie. Nederlandse tegenmaatregelen werden afgewezen. Een veelbelovende Nederlandse tegenaanval op 14 mei, ondersteund door twee DAF pantserwagens, werd onderbroken door de ontwikkelingen in Rotterdam. Daar was na het bombardement op de stad een stedelijke capitulatie uitgesproken. Kort nadien besloot Den Haag om de wapens te strekken en een wapenstilstand af te kondigen. De tegenaanvallers van Nederlandse kant trokken terug op Delft. Enige Nederlanders die aan Rotterdamse zijde het Duitse bruggenhoofd bij Overschie nog bedreigden zouden in de avond nog verzet plegen tegen Duitse tanks van de 9e Tankdivisie, die samen met gemotoriseerde soldaten van de SS-Leibstandarte richting Den Haag optrokken. Daarbij werden nog enige Duitsers en Nederlanders gedood en werd een Duitse tank uitgeschakeld. De aansluiting die de landmacht echter met de luchtlandingstroepen bij Overschie maakte in de avond van 14 mei, betekende de bevrijding voor de laatste groep, na vijf volledige dagen isolement.

Von Sponeck, die enige lichte verwondingen had opgelopen, werd voor zijn leiding tijdens de strijd in Nederland door Adolf Hitler met het IJzeren Kruis onderscheiden.

Barbarossa[brontekst bewerken]

De 22e Infanterie Divisie zou na de inzet in Nederland nog slechts als reguliere infanterie aan de strijd deelnemen en werd als zodanig in Operatie Barbarossa ingezet. Sponeck kreeg in november 1941 het bevel over het 42e Legerkorps. In december 1941 werd Von Sponeck de opdracht gegeven het schiereiland Kertsch op de Krim te beveiligen tegen maritieme landingen door de Sovjets. De Sovjets planden echter een grote operatie tegen de Duitsers in de Krim, waarbij op enkele plaatsen vele duizenden militairen aan land zouden worden gezet. Toen de Sovjets hun aanval inzetten, kregen de Duitse troepen op 26 december 1941 de instructie van Hitler dat terugtrekken zonder bevel van het OKW onaanvaardbaar was. Desondanks besloot Sponeck - die van dit bevel vermoedelijk nog niets wist - zijn troepen twee dagen later terug te nemen om totale vernietiging te voorkomen. Een dag later, 29 december, zette hij die terugtocht daadwerkelijk in. Sponeck redde hiermee een groot deel van zijn troepen, maar kreeg op oudjaarsdag het bevel zijn legerkorps over te geven aan zijn plaatsvervanger en zich in Berlijn te komen melden. Op 23 januari 1942 kreeg Sponeck van de krijgsraad te horen dat hij ter dood veroordeeld werd. Op 20 februari 1942 werd het vonnis omgezet in zes jaar correctiehechtenis in Germersheim.

Duits verzet[brontekst bewerken]

Op 20 juli 1944 werd Sponeck in Germersheim door de Gestapo beschuldigd wegens sterke verdenking van zijn oorspronkelijke betrokkenheid bij het legerverzet tegen Hitler. Hitler eiste drie dagen later de executie van de generaal en een uitdrukkelijke telefonische bevestiging van de voltrekking van het vonnis. Op 23 juli 1944 werd de generaal in Germersheim voor een vuurpeloton gezet en werd zijn leven beëindigd. Een dag later werd hij in de vestingstad begraven.

. Grebbegoos (overleg) 28 mei 2013 14:32 (CEST)[reageer]