Overleg:West-Limburgs

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Beringerlandse dialecten behoren ook tot het West-Limburgs. Deze groep omvat de dialecten van Beringen, Beverlo, Korspel-Beverlo, Paal, Tervant-Paal, Eversel en Heppen. Voor de dialecten van deze plaatsen is de ligging aan de Limburgse kant van de Uerdingelijn duidelijk maar voor de Getelijn en doen ze er per plaats in wisselende mate mee met het Limburgs of het Brabants doch in meerderheid met het Brabants. Voor de betoningslijn kan gezegd worden dat sleep- en stoottonen er wel nog voorkomen maar dat deze hun functie verloren hebben. Om deze redenen worden de dialecten van genoemde plaatsen Beringerlands genoemd binnen het West-Limburgs (W.L.D. indeling). Oostham is een speciaal geval, het dialect kent er de Limburgse "ich" en "mich",... maar situeert zich voor zowel de Getelijn als de betoningslijn aan de Brabantse kant. Het Oosthams ligt net zoals het Getelands aan de Limburgse kant van de Uerdingerlijn en aan de Brabantse kant van zowel de Getelijn als de betoningslijn. Het Getelands ziet men als een Brabants geöriënteerd West-Limburgs/Brabants overgangsgebied, het Truierlands als een Limburgs geöriënteerd West-Limburgs/Brabants overgangsgebied. Het Oosthams kan men volgens dezelfde redenering beschouwen als een Kempens geörienteerd West-Limburgs/Brabants overgangsgebied (Antwerpse dialecten maken deel uit van het Brabants). De kaart is mooi getekend maar het Beringerlandse gebied staat er niet op ingekleurd. (anonieme wijziging, toegevoegd op 5 mei 2014 - Dick Bos (overleg) 9 mei 2014 19:19 (CEST))[reageer]

Men zegt niet in heel het West-Limburgs gebied "gij" voor het Nederlandse jij. In Zonhoven zegt men déë en verder zuidwaards dzjee (en varianten). Verder zegt men in Koersel, Stal, Heusden, Zolder, Helchteren, Houthalen,... en ook Beverlo ook "der" voor "jij" maar nooit aan het begin van een zin en ook niet als men nadruk op "jij" legt. Bijvoorbeeld (vb. uit mijn dialect Stals): "moe gö der hinne" Nl.: "Waar ga jij heen", "ich zì da der da nej most doewn" Nl.: "ik zei dat je dat niet moest doen", "gè ha mich wöl geziejn" Nl.: "je had mij wel gezien", "gö de gè da doewn?" (nadruk op jij) Nl.: "ga jij dat doen?".