Overleg:Zonnenevel

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Over het ontstaan van de planetoïdengordel zijn er nogal wisselende meningen, zoals deze:

Als de planetoïdengordel in feite een verzameling van brokken is, die zich door de gravitatie-invloed van Jupiter nooit tot een planeet hebben kunnen samentrekken, hoe komt het dan dat deze gordel bestaat uit rotsblokken van verschillende samenstelling, en niet uit louter (samengeklonterd) fijnstof? De gravitatie is bij dergelijke kleine brokken niet genoeg om enige geologische activiteit op te laten treden.

Het lijkt onwaarschijnlijk dat ieder rotsblok individueel ontstaan is door samentrekking van sterrenstof, en vervolgens door externe hitte tot een rotsachtig lichaam is omgevormd.

Er zijn aanwijzingen dat de planetoïden zeer verschillende samenstellingen hebben. Waarschijnlijker is het, dat er aanvankelijk concentratie tot lichamen plaatsvond die groot genoeg waren om bolvormig te zijn. Dat maakt het ook waarschijnlijker dat ze geologische activiteit vertoonden, waardoor de samenstelling veranderde in lagen met o.m. basalt, nikkel ijzer e.d.. En dat vervolgens deze (proto)planeten na zeer heftige botsingen de brokstukken opleverden die leidden tot het onstaan van de planetoïdengordel, de Oortwolk en Kuipergordel.

Deze gigantische botsingen zou volgens sommigen 3,9 miljard jaar geleden hebben plaats gevonden. Ceres bestaat uit een zodanig grote verzameling brokstukken dat deze uiteindelijk wel tot een bolvorm kon komen, en aangenomen wordt dat ook een aantal manen en wellicht zelfs Pluto van oorsprong uit de astroïdengordel kwamen. Voorts wordt verondersteld dat het overgrote deel van de oorspronkelijke inhoud van de gordel in die hectische periode buiten het zonnestelsel, of in de Kuipergordel en de Oort wolk is beland.

Mogelijke oorzaak zouden de omloopperiodes van Jupiter en Saturnus geweest kunnen zijn, die gedurende een langere tijd in een verhouding 1:2 in fase waren, en zo enorme gravitatiekrachten veroorzaakten. Mogelijk hebben zelfs Uranus en Neptunus in deze periode hun omloopbanen verruild. Ook wordt gespeculeerd dat er vijf aardachtige planeten waren in plaats van de huidige vier. Een botsing tussen de Aarde en een kleine aardachtige planeet zou de Maan opgeleverd hebben.

Er valt nog veel te ontdekken, want de veronderstelde nikkel-ijzer kernen van Jupiter, Uranus en Neptunus lijken de theorie dat de "gasreuzen" louter onstonden uit de vluchtige gassen die door de zonnewind weggeblazen werden, terwijl de zwaardere elementen wel dichter bij de Zon konden condenseren tot o.a. de Aarde, niet te ondersteunen.