Portaal:Dagelijks leven/Uitgelichtdagelijksleven/8

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Grafiet potloden

Een potlood is een soort tekengerei. Het bestaat uit een stift, gemaakt uit een mengsel van grafiet en klei, met een houten omhulsel. Het mengsel voor de stift wordt in een oven gebakken. Veel klei en weinig grafiet geeft een hard potlood, veel grafiet en weinig klei geeft een zacht potlood.

De naam komt van de voorganger van het grafietpotlood: de loodstift (het lood werd in een pot gesmolten), de goedkopere tegenhanger van de zilverstift. Vanaf de 17e eeuw werden er al potloden gemaakt bestaande uit een kern van vrij hard mineraal grafiet in een houten omhulsel, meestal gebruikt om tekens aan te brengen (vandaar de naam "tekenpotlood") maar ook om in kunstzinnige zin mee te "tekenen".

Het potlood met een stift van grafiet en klei is in 1794 uitgevonden door de Fransman Nicolas-Jacques Conté. In januari 1795 verkreeg hij het Franse patent nº32 en begon de productie van het CONTÉ-potlood. Door de hoeveelheid klei te variëren kon hij een reeks potloden produceren van verschillende hardheid. Dit materiaal verdrong de echte loodstift bijna volledig. De Amerikaan Hymen L. Lipman uit Philadelphia patenteerde op 30 maart 1858 het potlood met een gommetje aan het eind (het patent werd in 1875 door het Amerikaanse Hooggerechtshof ongeldig verklaard omdat het geen nieuwe uitvinding betrof doch slechts de combinatie van twee reeds bestaande dingen).