Portaal:Informatica/Uitgelicht/32

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een printplaat bestaat uit een sterke drager. Vanaf ca. 1975 is dat meestal met glasvezel versterkt epoxy van ongeveer 1 - 1.6 mm dikte. Daarvoor werd het brossere Pertinax gebruikt. Op één of beide zijden van de print bevinden zich kopersporen. Deze kopersporen vervullen de functie van elektrische verbindigen tussen de op de printplaat aangebrachte onderdelen. In radio- en televisietoestellen, gefabriceerd voor 1960, en ook in de eerste elektronische computers werden de onderdelen nog met elkaar verbonden door er met de hand draden aan te solderen, of door onderdelen aan de buisvoet van de elektronenbuizen, en aan draadsteunen te solderen. Dit was een zeer tijdrovend productieproces, waarbij ook gemakkelijk fouten konden worden gemaakt. Door het aanbrengen van elektronische onderdelen op een printplaat werd het mogelijk alle onderdelen in één keer vast te solderen, door de printplaat over een zogenaamd soldeerbad te laten lopen.