Portaal:Molens/Uitgelicht/47

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Details van de kap van een bovenkruier

De kap van een bovenkruier ligt los op de romp van de windmolen en kan door het kruiwerk 360 graden draaien. De draaibare kap werd in de 15e eeuw uitgevonden. In de kap ligt de bovenas met het bovenwiel.

De bovenkant van de kap is gedekt met Kalenberger riet, schaliën, gepotdekselde planken, koperen platen of bestaat uit hout met dakleer. Alleen dit inlandse riet is geschikt als kapbedekking vanwege de fijnheid, waardoor het zeer duurzaam is. Ook is dit riet naar de top toe spits. Het riet wordt vastgezet met touw, omdat ijzerdraad te glad is en het riet er daardoor tussen uit kan glijden en ook omdat door de zuren uit het riet ijzerdraad te sterk aangetast wordt.

De voorkant van de kap wordt het voorkeuvelens genoemd en de achterkant het achterkeuvelens. De driehoekige bovenkant boven het achterkeuvelens wordt het wolfsdak genoemd. De driehoekige voorkant van de kap boven de askop is gepotdekseld en dit deel heet het stormschild. Onder de askop zit de windpeluw met het steenbord of de steenbeugel en daaronder de baard. Op de windpeluw ligt het steenbed. De baard beschermt het kruiwerk onder de windpeluw tegen weersinvloeden. Aan weerskanten van de askop zitten de uitneembare storm- of windluiken van waaruit men bij de askop kan komen. Naast de stormluiken zitten de zwaarden. De bovenas ligt met de hals op het halslager dat ondersteund wordt door het steenbed. Aan weerszijden van de hals zitten de weer- en keerstijl. Op de keerstijl zit de wrijfklamp, waardoor de as tijdens het vangen niet naar rechts kan rollen.