Naar inhoud springen

Praagse Coup

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 84.80.213.134 (overleg) op 30 jan 2020 om 15:30. (er is geen verband tussen het in de steek laten van Tsjechoslowakije door de SU en het Molotov-Ribbentroppact. Sterker nog, de Sovjet-Unie was bewust niet uitgenodigd in München en de belangrijkste reden dat ze Tsjechoslowakije niet kon helpen in 1938 was dat ze nu eenmaal niet aan Tsjechie grensde en de andere Oost-Europese troepen geen Russische troepen wilden doorlaten.)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Communistische betogers vóór de coup.

De Praagse Coup was een communistische machtsovername in 1948 in Tsjecho-Slowakije, die een ware schokgolf door de Westerse publieke opinie deed gaan vanwege het gemak waarmee de communisten de macht overnamen.

Tsjecho-Slowakije was na de Tweede Wereldoorlog een democratisch geleid land dat binnen de invloedssfeer van de Sovjet-Unie lag. De overheid had een enigszins antiwesters karakter door de slechte ervaringen met de westerse wereld vlak voor de Tweede Wereldoorlog. In de Conferentie van München had het Westen Tsjecho-Slowakije in de steek gelaten.

De gevolgen van de oorlog, de economische crisis en de hongerwinter van 1947 dwongen de coalitieregering van Tsjecho-Slowakije om voedselsteun te vragen aan de Verenigde Staten. De Verenigde Staten ging hiermee akkoord op voorwaarde dat Tsjecho-Slowakije uit de invloedssfeer van de Sovjet-Unie zou gaan en zijn anti-westerse houding zou laten varen. De Tsjecho-Slowaakse regering aanvaardde deelname aan het Marshallplan, maar moest zich onder druk van Moskou terugtrekken. Ook de populaire communistische partij (KSČ) ging niet akkoord en weigerde voedselhulp. De communistische partij had bij verkiezingen 38 procent van de stemmen gehaald, de andere partijen 62 procent. In 1947 pleegden communisten mislukte bomaanslagen op drie niet-communistische ministers, onder wie Jan Masaryk, die het jaar daarop dood onder zijn raam werd gevonden.

Uit protest tegen het feit dat acht niet-communistische hoofdcommissarissen van politie per oekaze werden vervangen, namen twaalf niet-communistische ministers in februari 1948 ontslag. Officieel dienden nu verkiezingen te volgen, maar de communisten organiseerden massale demonstraties en stakingen, waarbij hun milities de straat op gingen. De president durfde het niet aan om vervroegde verkiezingen uit te schrijven en verving eenvoudigweg de afgetreden bewindslieden door twaalf communistische en socialistische ministers. Zo kreeg in Tsjecho-Slowakije de communistische partij alle macht in handen.

Deze omwenteling van een democratisch meerpartijenstelsel naar een eenpartijstaat (alleen de minister van buitenlandse zaken en de president waren geen communisten) onder leiding van de communistische partij, staat bekend als de Praagse Coup. De niet-communistische minister van buitenlandse zaken van het nieuwe kabinet, Jan Masaryk, zat nog geen maand voor hij dood onder zijn raam lag.

Zie de categorie Vítězný únor van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.