Radarhorizon

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Radarhorizon

De radarhorizon is de maximale afstand die een uitgezonden radargolf kan afleggen over het aardoppervlak, en als gevolg de maximale afstand waarop een voorwerp door een radar(station) kan worden waargenomen. In afbeelding 1 is dat afstand Dh.

Bij maritieme radar-uitzendfrequenties (nominaal 10 000 en 3000 MHz) wordt het gevolgde pad door de signalen beschouwd als een zichtlijn. Dit betekent dat, ook al levert de radar een krachtige puls, het doel niet zal gedetecteerd worden als het onder de radarhorizon is. Deze is analoog aan de visuele observatie van objecten in de nabijheid van de horizon.[1]

Het effect van de atmosfeer aan de horizon is dus als gevolg een zeer belangrijke factor waarmee rekening moet gehouden worden als we een doel willen waarnemen op de radar, vooral in kustgebieden waar men kustlijnen verwacht.

Effect van standaard atmosferische condities[bewerken | brontekst bewerken]

Onder standaard atmosferische condities neigt de straal van de radar lichtjes naar beneden door atmosferische refractie. De afstand tot de radarhorizon wordt dan gegeven voor volgende formule:

dn mile = √(hm )2,21
met hm de hoogte van de radarantenne in meter boven het aardoppervlak

De mogelijkheid om targets achter de radar horizon waar te nemen hangt af van de hoogte van deze targets, dit heeft als gevolg dat de theoretische range, puur gebaseerd op de hoogte van de antenne en het target, wordt gegeven door volgende formule: Rd = d + D met d de afstand van de antenne tot de radarhorizon en D de afstand van het target tot de horizon.

Sub-refractie[bewerken | brontekst bewerken]

Sub-refractie is een fenomeen dat wordt veroorzaakt door de toestand van de atmosfeer, het treedt op wanneer de relatieve luchtvochtigheid stijgt met de hoogte en er een snelle temperatuursdaling is in functie van de hoogte, en heeft tot resultaat dat de straal van de uitgestuurde radarpulsen naar boven wordt gebogen, hierdoor worden minder targets waargenomen omdat deze eronder vallen. Dit wordt meestal geassocieerd met slecht weer.

Super-refractie[bewerken | brontekst bewerken]

Super-refractie ontstaat wanneer de luchtvochtigheid daalt als de hoogte stijgt en de temperatuur lichter daalt dan normaal of zelfs hoger wordt als de hoogte stijgt. Dit heeft als gevolg dat de baan van de radarpulsen naar beneden wordt gebogen. Hierdoor worden targets die verder dan de radarhorizon liggen toch waargenomen. Deze weerscondities komen vooral voor in de tropen en gebieden zoals de Rode Zee, de Arabische golf en de Middellandse Zee in de zomer.