Dwergsnavelmos
Dwergsnavelmos | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Rhynchostegiella curviseta (Dicks.) Limpr. (1890) | |||||||||||||
Synoniemen | |||||||||||||
| |||||||||||||
|
Het dwergsnavelmos (Rhynchostegiella curviseta) is een mossoort behorend tot de familie Brachytheciaceae. Hij komt voor op steen.[1]
Kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]De scheuten zijn klein en onregelmatig vertakt, zien er soms stug uit en zijn donker tot zwartgroen. De bladeren zijn over het algemeen 0,5-1 mm lang, smal speerpuntvormig of elliptisch, ongeveer 3-5 keer langer dan breed, geleidelijk versmald. Ze hebben een enkele bladnerf van verschillende lengte. Sporenkapsels zijn 1 mm lang komen vrij vaak voor en hebben de karakteristiek gebogen, asymmetrische, maar eivormige vorm. Het huikje is snavelvormig en de seta is opgeruwd.[2]
Ecologie
[bewerken | brontekst bewerken]Rhynchostegiella curviseta groeit bij voorkeur op poreuze vochtige steen langs beken en ook wel langs rivieren en meren. In Nederland groeit het mos meestal op baksteen, verscholen tussen grote keien in steenglooiingen vlak boven het gemiddelde waterpeil en soms op hout of op baksteenmuurtjes die met de voet in het water staan.
Verspreiding
[bewerken | brontekst bewerken]In Nederland komt het dwergsnavelmos zeer zeldzaam voor. Het staat op de rode lijst in de categorie 'gevoelig'. De soort heeft zich uitgebreid dankzij de toename van steenglooiingen langs de rivieren alsmede dankzij het zoet worden van het IJsselmeer na de afsluiting van de Zuiderzee. In het rivierengebied is zij verspreid gevonden, maar waarschijnlijk wordt er nauwelijks naar deze nogal verborgen levende soort gezocht. Langs het IJsselmeer is de soort plaatselijk algemeen. Opvallend is ontbreken (peildatum 2007) van opgaven uit het boventraject van de Maas.