Sjabloon:Narratieve vergelijking dood van Judas
Uiterlijk
Narratief element | Matteüs 27:1–10[1] | Handelingen 1:15–20[2] |
---|---|---|
Hoe dacht Judas over Jezus' uitlevering? | Hij kreeg berouw en ging het geld teruggeven. | Hij hield het geld en besteedde het voor zichzelf. |
Wat deed Judas met het geld? | Hij gooide het terug de Tempel in. | Hij kocht er een akker van. |
Wie kocht er een akker van het geld? | De hogepriesters deden dat. | Judas deed dat. |
Wanneer werd de akker gekocht? | Nadat Judas stierf. | Voordat Judas stierf. |
Hoe stierf Judas? | Hij verhing zich. | Hij viel, zijn buik werd opengereten en ingewanden kwamen eruit. |
Waarom heette de akker "Bloedakker"? | Hij was gekocht met het bloedgeld voor Jezus. | Het bloed van Judas was er vergoten. |
Oudtestamentische verwijzingen (volgens de tekst zelf en onderzoekers) |
Zacharia 11:12–13 Jeremia 19:1–13; 32:6–9 |
Psalm 69:25 Psalm 109:8 |
- ↑ Matteüs 27 – Nieuwe Bijbelvertaling 21. debijbel.nl (2021). Geraadpleegd op 14 oktober 2021.
- ↑ Handelingen 1 – Nieuwe Bijbelvertaling 21. debijbel.nl (2021). Geraadpleegd op 14 oktober 2021.