Shockschade: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Joachim (overleg | bijdragen)
De Bijlmerramp en twee broers die hun vader zien verongelukken zijn geen 'voorbeelden van toekenning van shockschade'. '(Rechtbank Middelburg)' is geen voldoende verwijzing.
J. Schep (overleg | bijdragen)
het voorbeeld van de Bijlmerramp is inderdaad minder gelukkig, dat van de twee broers rechtbank Middelburg opnieuw ingevoegd + nog een ander voorbeeld van het hof Den Haag
Regel 16: Regel 16:
Het eerste echte geval van toekenning van shockschade is het verkeersongeval, waarbij een taxibusje op een woonerf een vijfjarig meisje aanrijdt en met het achterwiel over haar hoofd heen rijdt. De moeder is op dat moment niet aanwezig, maar komt snel ter plaatse en wordt geconfronteerd met het zeer ernstige hoofdletsel van het meisje. De moeder komt daarna te lijden aan een ernstige posttraumatische stressstoornis, als gevolg waarvan zij schade lijdt. Omdat de moeder is geconfronteerd met de ernstige gevolgen van het ongeval, kent het Hof Amsterdam haar een smartengeldbedrag toe van fl. 30.000 (27 april 2000, VR 2000, 87).
Het eerste echte geval van toekenning van shockschade is het verkeersongeval, waarbij een taxibusje op een woonerf een vijfjarig meisje aanrijdt en met het achterwiel over haar hoofd heen rijdt. De moeder is op dat moment niet aanwezig, maar komt snel ter plaatse en wordt geconfronteerd met het zeer ernstige hoofdletsel van het meisje. De moeder komt daarna te lijden aan een ernstige posttraumatische stressstoornis, als gevolg waarvan zij schade lijdt. Omdat de moeder is geconfronteerd met de ernstige gevolgen van het ongeval, kent het Hof Amsterdam haar een smartengeldbedrag toe van fl. 30.000 (27 april 2000, VR 2000, 87).
Deze beslissing is bevestigd in het [[arrest]] van de Hoge Raad van 22 februari 2002 (NJ 2002, 240). Uit deze uitspraak blijkt, dat voor toekenning van shockschade vereist is, dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het gevaarzettend handelen enerzijds en het geestelijk letsel, dat een derde door een directe confrontatie met het ongeval of met de gevolgen ervan oploopt anderzijds. Confrontatie met het letsel of overlijden achteraf en niet op de ongevalsplaats zelf wordt in de rechtspraak in het algemeen niet als voldoende aangemerkt om voor vergoeding van shockschade in aanmerking te kunnen komen. Bovendien moet het bestaan van het geestelijk letsel door de rechter kunnen worden vastgesteld, wat in het algemeen betekent dat sprake moet zijn van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Een affectieve relatie met het slachtoffer is niet vereist, wel zal in dat geval eerder worden aangenomen dat sprake is van geestelijk letsel als gevolg van de confrontatie met het ongeval of de gevolgen ervan.
Deze beslissing is bevestigd in het [[arrest]] van de Hoge Raad van 22 februari 2002 (NJ 2002, 240). Uit deze uitspraak blijkt, dat voor toekenning van shockschade vereist is, dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het gevaarzettend handelen enerzijds en het geestelijk letsel, dat een derde door een directe confrontatie met het ongeval of met de gevolgen ervan oploopt anderzijds. Confrontatie met het letsel of overlijden achteraf en niet op de ongevalsplaats zelf wordt in de rechtspraak in het algemeen niet als voldoende aangemerkt om voor vergoeding van shockschade in aanmerking te kunnen komen. Bovendien moet het bestaan van het geestelijk letsel door de rechter kunnen worden vastgesteld, wat in het algemeen betekent dat sprake moet zijn van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Een affectieve relatie met het slachtoffer is niet vereist, wel zal in dat geval eerder worden aangenomen dat sprake is van geestelijk letsel als gevolg van de confrontatie met het ongeval of de gevolgen ervan.
Andere voorbeelden van toekenning van shockschade zijn het overlijden van een zwangere vrouw in de armen van haar echtgenoot nadat zij wachtend voor een voetgangersoversteekplaats door een vrachtwagen die de bocht te krap man was aangereden (gerechtshof Den Haag 19 september 2006, VR 2007,83) en de twee broers die hun vader door een verkeersongeval zien overlijden (rechtbank Middelburg 25 juni 2003, VR 2004,23).

== Voetnoot ==
== Voetnoot ==
{{references}}
{{references}}

Versie van 10 sep 2008 10:08

Met vergoeding van shockschade wordt de schadevergoeding aangeduid, waarop iemand recht kan hebben, als hij of zij een ongeval heeft waargenomen, of direct geconfronteerd wordt met de ernstige gevolgen ervan. Het gaat daarbij om het psychisch leed, dat rechtstreeks door de confrontatie met het ongeval of de gevolgen ervan is en wordt veroorzaakt. Het wordt ook wel confrontatieschade genoemd. Het kan daarbij zowel gaan om vergoeding van materiële schade als om immateriële schade, smartengeld. Shockschade moet, in het Nederlands recht, worden onderscheiden van affectieschade, de schade die bestaat uit het verdriet door het overlijden of ernstig gewond raken van een naaste. De psychiatrie kent overigens dit onderscheid niet en is ook niet in staat dit onderscheid te maken [1] .

Voorwaarden

Om voor toekenning van shockschade in aanmerking te kunnen komen is vereist

  • dat een ernstig ongeval heeft plaatsgevonden waardoor iemand is overleden of ernstig gewond is geraakt;
  • dat de betrokkene het ongeval zelf heeft waargenomen of aanstonds na het ongeval ter plaatse is gekomen en geconfronteerd is met de ernstige gevolgen ervan, waardoor een emotionele schok teweeg wordt gebracht, en
  • dat bij de betrokkene sprake is van een ernstige mate van geestelijk letsel.

Ontwikkeling in Nederland

Tot voor kort werd aangenomen, dat het Nederlandse rechtsstelsel zich niet leent voor vergoeding van immateriële schade, die het gevolg is van het overlijden of ernstig gewond raken van een naaste. Men vond dat de schade van nabestaanden niet in geld kan worden uitgedrukt, terwijl men bang was voor een stijging van de verzekeringspremies, als nabestaanden ook een recht op vergoeding van immateriële schade zouden hebben. Bovendien zou de kans bestaan op vercommercialisering van het verdriet. Sinds 2000 is er een kentering in de rechtspraak in Nederland. Aan een moeder, van wie het zevenjarige zoontje kort voor de echtscheiding door haar echtgenoot wordt gedood met het oogmerk, om haar te treffen, wordt een smartengeld toegekend van (fl. 100.000,00) € 45.000 (Hoge Raad 26 oktober 2001, RvdW 2001, 169). Het hof Amsterdam kent op 3 februari 2000 aan een weduwe en haar vier kinderen ieder een smartengeldbedrag toe van fl. 40.000 respectievelijk fl. 20.000, die hun man en vader door een verkeersongeval hebben verloren (VR 2000, 86). Het gaat in deze beide gevallen om een vergoeding vanwege het overlijden, affectieschade geheten.

Kindertaxi-arrest

Het eerste echte geval van toekenning van shockschade is het verkeersongeval, waarbij een taxibusje op een woonerf een vijfjarig meisje aanrijdt en met het achterwiel over haar hoofd heen rijdt. De moeder is op dat moment niet aanwezig, maar komt snel ter plaatse en wordt geconfronteerd met het zeer ernstige hoofdletsel van het meisje. De moeder komt daarna te lijden aan een ernstige posttraumatische stressstoornis, als gevolg waarvan zij schade lijdt. Omdat de moeder is geconfronteerd met de ernstige gevolgen van het ongeval, kent het Hof Amsterdam haar een smartengeldbedrag toe van fl. 30.000 (27 april 2000, VR 2000, 87). Deze beslissing is bevestigd in het arrest van de Hoge Raad van 22 februari 2002 (NJ 2002, 240). Uit deze uitspraak blijkt, dat voor toekenning van shockschade vereist is, dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het gevaarzettend handelen enerzijds en het geestelijk letsel, dat een derde door een directe confrontatie met het ongeval of met de gevolgen ervan oploopt anderzijds. Confrontatie met het letsel of overlijden achteraf en niet op de ongevalsplaats zelf wordt in de rechtspraak in het algemeen niet als voldoende aangemerkt om voor vergoeding van shockschade in aanmerking te kunnen komen. Bovendien moet het bestaan van het geestelijk letsel door de rechter kunnen worden vastgesteld, wat in het algemeen betekent dat sprake moet zijn van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Een affectieve relatie met het slachtoffer is niet vereist, wel zal in dat geval eerder worden aangenomen dat sprake is van geestelijk letsel als gevolg van de confrontatie met het ongeval of de gevolgen ervan. Andere voorbeelden van toekenning van shockschade zijn het overlijden van een zwangere vrouw in de armen van haar echtgenoot nadat zij wachtend voor een voetgangersoversteekplaats door een vrachtwagen die de bocht te krap man was aangereden (gerechtshof Den Haag 19 september 2006, VR 2007,83) en de twee broers die hun vader door een verkeersongeval zien overlijden (rechtbank Middelburg 25 juni 2003, VR 2004,23).

Voetnoot

  1. Aldus een door Rechtbank Middelburg overgenomen deskundigenrapport; Rechtbank Middelburg, 25 juni 2003, LJN AH9234