Nonius: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 4: Regel 4:


== Varianten ==
== Varianten ==
-1) primaire eenheden. Op veel schuifmaten met mm-indeling is n bijvoorbeeld gelijk aan 40 en de lengte van de nonius 39 mm.
Bij schuifmaten met een mm-verdeling op de primaire schaal zijn de meest toegepaste lengtes voor de nonius 9 mm, 19 mm, 39 mm of 49 mm. Bij instrumenten voor het meten van [[booggraad|booggraden]] heeft de nonius een lengte die overeenkomt met de lengte van 59 graden op de primaire schaal.

De lengte van de nonius is (n-1) primaire eenheden. Op veel schuifmaten met mm-indeling is n bijvoorbeeld gelijk aan 40 en de lengte van de nonius 39 mm.


De verhouding (n-1)/n noemen we ''[[Vernierratio]]''. Bij metrische schuifmaten heeft deze verhouding gewoonlijk de waarde 9/10, 19/20, 39/40 of 49/50. Zeldzaam is de verhouding 99/100.
De verhouding (n-1)/n noemen we ''[[Vernierratio]]''. Bij metrische schuifmaten heeft deze verhouding gewoonlijk de waarde 9/10, 19/20, 39/40 of 49/50. Zeldzaam is de verhouding 99/100.

Versie van 7 nov 2009 16:05

Vernier-schaalverdeling (0,0 tot 1,0 in stapjes van 0,1) - Opgelet: hier 19/20-verdeling
Vernier-schaalverdeling (0,0 tot 1,0 in stapjes van 0,1) - Opgelet: hier 19/20-verdeling

De nonius of vernier is een secundaire schaal, met afwijkende lengte en afwijkende maatindeling, die kan worden verschoven ten opzichte van een vaste primaire schaal.

De nonius komt onder andere voor bij schuifmaten en sextanten.

Varianten

-1) primaire eenheden. Op veel schuifmaten met mm-indeling is n bijvoorbeeld gelijk aan 40 en de lengte van de nonius 39 mm.

De verhouding (n-1)/n noemen we Vernierratio. Bij metrische schuifmaten heeft deze verhouding gewoonlijk de waarde 9/10, 19/20, 39/40 of 49/50. Zeldzaam is de verhouding 99/100.

Bij schaalverdelingen in het Engelse eenhedenstelsel (Imperial system of measurements) en het Amerikaanse eenhedenstelsel (US system of measurements) ziet men onder andere de Vernierratio's 7/8 en 15/16.

De schaalverdeling van de nonius bestaat maximaal uit n eenheden van (n-1)/n primaire eenheid. De basale secundaire eenheid is dus (n-1)/n primaire eenheid. Zo kan bij een schuifmaat met n = 40 de nonius zijn ingedeeld in 40 gelijke stukjes van ieder 39/40 mm.

De nonius kan echter ook opgedeeld zijn in een kleiner aantal stukjes. Zo zien we bij schuifmaten met n = 40 meestal een indeling van de nonius in 20 gelijke stukjes. De lengte van een eenheid, zoals te zien is op de nonius, noemen we nominale secundaire eenheid. De nominale secundaire eenheid van de schuifmaat uit het voorbeeld is dan 39/20 mm. In dit laatste geval zegt men dat men met de schuifmaat op 1/20 precies kan meten. Dit getal wordt op de schuifmaat vermeld.

Met behulp van de nonius kan men een primaire schaal aanzienlijk nauwkeuriger aflezen dan de schaalverdeling van de primaire schaal zonder nonius mogelijk zou maken. Is bijvoorbeeld de afstand tussen twee maatstreepjes op de primaire schaal 1 mm, dan kan men, afhankelijk van de gebruikte Vernierratio, door toepassing van de nonius, de primaire schaal op 0,1 mm, 0,05 mm, 0,02 mm of zelfs 0,01 mm precies aflezen.

Gebruik

De nonius schuift dus langs een vaste schaalverdeling. De vaste schaal is bijvoorbeeld een centimeterschaal, onderverdeeld in millimeters door schaalstreepjes. Hiertegenover, op de nonius, bevindt zich echter een schaaltje van 9 mm lang, dat eveneens in 10 gelijke delen is verdeeld.

Voorbeeld 1

Bij de eerste streep van de korte schaal wordt de normale aflezing op de lange schaal gedaan, b.v. 13 mm en dan nog iets. Dat 'nog iets' kan nu beter worden afgelezen door te kijken welk streepje op de korte schaal precies ligt tegenover een streepje op de lange schaal. Als dat de derde is, lezen we 13,3 mm af.

Hetzelfde principe gaat ook op als we verdelingen in een verhouding van 19:20 nemen in plaats van 9:10, maar dan is de aflezing zelfs op 1/20 deel nauwkeurig.

Het principe berust hierop dat het makkelijker is om te zeggen welke streepjes het best tegenover elkaar liggen dan om de relatieve afstanden links en rechts van het streepje op het oog te schatten.

Voorbeeld 2

In deze afbeelding wordt een noniusschaal van 39 mm in 20 delen gebruikt, de af te lezen waarde is in deze foto 3,50 of 3,55 mm. Het is bij het aflezen belangrijk het oog recht voor het bewuste streepje te houden om vertekening te voorkomen. Door deze vertekening lijkt de waarde, links geschat, in deze foto wat kleiner dan 3,50 mm

Etymologie

Men denkt vaak dat het woord nonius is afgeleid van het Latijnse woord voor negende (nonus). Dat is echter een onjuiste gedachte, alhoewel het getal 9, afzonderlijk of als cijfer in de getallen 19, 39 en 99, in verband met de nonius langs metrische schaalverdelingen, een belangrijke rol speelt. De ten opzichte van een vaste primaire schaal verschuifbare secundaire schaal met bijzondere lengte en indeling is echter genoemd naar de Portugese wiskundige Pedro Nunes Salaciense (1502 - 1578). De gelatiniseerde naam van deze wiskundige, tevens geograaf, filosoof en cosmoloog, is Petrus Nonius.

Nonius was weliswaar de bedenker van het nonius-principe, Pierre Vernier, wiskundige en landmeter uit Franche-Comté (1584 - 1638), is de uitvinder van de praktische uitvoering ervan. Deze uitvoering zien we met name op schuifmaten. In het Engels wordt een schuifmaat daarom Vernier Caliper genoemd.