Luis Carrillo: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 7: | Regel 7: | ||
Het plan werd ontdekt en verijdeld. Enkele van de samenzweerders, waaronder de broers Cortés, werden gearresteerd. In [[1566]] arriveerde de nieuwe onderkoning, [[Gastón de Peralta]], markies van Falces. Voor zijn aankomst, had de [[Audiencia]] al twee van de samenzweerders laten onthoofden. Het ging om de broers Alonso en Gil González Dávila. Ook had de Audiencia Martín en Luis Cortés ter dood veroordeeld, maar dit vonnis was nog niet ten uitvoer gebracht. Toen onderkoning Peralta aankwam, nam hij de zaken onder de loep en schortte hij de doodvonnissen van de broers Cortés op. Ze werden teruggestuurd naar Spanje, om daar voor de Raad van de Indiës te verschijnen. De Audiencia klaagde de nieuwe onderkoning aan voor zijn milde omgang met de rebellen. |
Het plan werd ontdekt en verijdeld. Enkele van de samenzweerders, waaronder de broers Cortés, werden gearresteerd. In [[1566]] arriveerde de nieuwe onderkoning, [[Gastón de Peralta]], markies van Falces. Voor zijn aankomst, had de [[Audiencia]] al twee van de samenzweerders laten onthoofden. Het ging om de broers Alonso en Gil González Dávila. Ook had de Audiencia Martín en Luis Cortés ter dood veroordeeld, maar dit vonnis was nog niet ten uitvoer gebracht. Toen onderkoning Peralta aankwam, nam hij de zaken onder de loep en schortte hij de doodvonnissen van de broers Cortés op. Ze werden teruggestuurd naar Spanje, om daar voor de Raad van de Indiës te verschijnen. De Audiencia klaagde de nieuwe onderkoning aan voor zijn milde omgang met de rebellen. |
||
==Door de koning gevolmachtigd in Nieuw-Spanje== |
|||
De Raad van de Indiës werd in verwarring gebracht door tegenstrijdige rapporten die naar Spanje werden gestuurd. De raad stelde aan de koning voor een speciale commissie naar Nieuw-Spanje te zenden, om daar onderzoek te doen naar de situatie en actie te ondernemen tegen eventuele schuldige partijen tot en met het afzetten van de onderkoning. In een koninklijk besluit van [[16 juni]] [[1567]] wordt de commissie door koning Filips II beschreven als bestaande uit Gaspar de Jarava, Alonso Muñoz en Luis Carrillo. Jarava en Muñoz behoorden tot de Raad van de Indiës, Carrillo was beambte bij de rechtbank. |
|||
{{DEFAULTSORT:Carrillo, Luis}} |
{{DEFAULTSORT:Carrillo, Luis}} |
Versie van 3 nov 2011 23:45
Mee bezig Aan dit artikel of deze sectie wordt de komende uren of dagen nog druk gewerkt.
Klik op geschiedenis voor de laatste ontwikkelingen. |
Luis Carrillo (... - 1568) was een inspecteur die van november 1567 tot juli 1568 samen met Alonso Muñoz in opdracht van Filips II van Spanje in Nieuw-Spanje onderzoek deed naar de handel en wandel van onderkoning Gastón de Peralta.
Samenzwering van 1565
Toen in 1564 de Nieuw-Spaanse onderkoning Luis de Velasco stierf, liet de stadsraad van Mexico-Stad aan de koning van Spanje weten geen nieuwe onderkoning te willen. Als reactie op het besluit van de Raad van de Indiës dat het systeem van encomiendas niet in stand kon blijven, ontstond een samenzwering om Nieuw-Spanje onafhankelijk te maken van het moederland. Leiders van deze samenzwering waren Martín Cortés en zijn broer Luis.
Het plan werd ontdekt en verijdeld. Enkele van de samenzweerders, waaronder de broers Cortés, werden gearresteerd. In 1566 arriveerde de nieuwe onderkoning, Gastón de Peralta, markies van Falces. Voor zijn aankomst, had de Audiencia al twee van de samenzweerders laten onthoofden. Het ging om de broers Alonso en Gil González Dávila. Ook had de Audiencia Martín en Luis Cortés ter dood veroordeeld, maar dit vonnis was nog niet ten uitvoer gebracht. Toen onderkoning Peralta aankwam, nam hij de zaken onder de loep en schortte hij de doodvonnissen van de broers Cortés op. Ze werden teruggestuurd naar Spanje, om daar voor de Raad van de Indiës te verschijnen. De Audiencia klaagde de nieuwe onderkoning aan voor zijn milde omgang met de rebellen.
Door de koning gevolmachtigd in Nieuw-Spanje
De Raad van de Indiës werd in verwarring gebracht door tegenstrijdige rapporten die naar Spanje werden gestuurd. De raad stelde aan de koning voor een speciale commissie naar Nieuw-Spanje te zenden, om daar onderzoek te doen naar de situatie en actie te ondernemen tegen eventuele schuldige partijen tot en met het afzetten van de onderkoning. In een koninklijk besluit van 16 juni 1567 wordt de commissie door koning Filips II beschreven als bestaande uit Gaspar de Jarava, Alonso Muñoz en Luis Carrillo. Jarava en Muñoz behoorden tot de Raad van de Indiës, Carrillo was beambte bij de rechtbank.