Zinskern: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AJW (overleg | bijdragen)
AJW (overleg | bijdragen)
Noot
Regel 1: Regel 1:
De '''zinskern''' is in de traditionele [[zinsontleding]] de benaming voor een [[zinsdeel]] dat in de ruime opvatting uit het [[onderwerp (zinsdeel)|onderwerp]] en het volledige [[gezegde (taalkunde)|gezegde]] bestaat, maar in de enge opvatting uit het onderwerp en alleen de [[persoonsvorm]]. Alle met de persoonsvorm samenhangende werkwoordelijke vormen (de zogeheten [[werkwoordelijke rest]] van het gezegde) moeten in de ruime opvatting tot de zinskern worden gerekend. Bij een [[naamwoordelijk gezegde]] hoort daar ook het [[naamwoordelijk deel van het gezegde]] bij. Volgens meer moderne inzichten is dit echter ook vaak het geval met bepaalde andere [[niet-werkwoordelijke rest]]en. Kenmerkend voor de zinskern is dat deze combinatie in principe al een zelfstandige zin kan vormen, in tegenstelling tot de [[satelliet (taalkunde)|satellieten]].
De '''zinskern''' is in de traditionele [[zinsontleding]] de benaming voor een [[zinsdeel]] dat in de ruime opvatting uit het [[onderwerp (zinsdeel)|onderwerp]] en het volledige [[gezegde (taalkunde)|gezegde]] bestaat, maar in de enge opvatting uit het onderwerp en alleen de [[persoonsvorm]].<ref> Functioneel-syntactisch is de zin volgens de [[ANS]] in het algemeen te karakteriseren als 'een verbinding van een onderwerp (subject) en ten minste een gezegde (predikaat)'.</ref>. Alle met de persoonsvorm samenhangende werkwoordelijke vormen (de zogeheten [[werkwoordelijke rest]] van het gezegde) moeten in de ruime opvatting tot de zinskern worden gerekend. Bij een [[naamwoordelijk gezegde]] hoort daar ook het [[naamwoordelijk deel van het gezegde]] bij. Volgens meer moderne inzichten is dit echter ook vaak het geval met bepaalde andere [[niet-werkwoordelijke rest]]en. Kenmerkend voor de zinskern is dat deze combinatie in principe al een zelfstandige zin kan vormen, in tegenstelling tot de [[satelliet (taalkunde)|satellieten]].


==Voorbeeld==
==Voorbeeld==
Regel 11: Regel 11:
Wanneer de zinskern niet reeds als zelfstandige zin dienst doet, vormt hij een [[constituent (taalkunde)|constituent]] binnen de zin als geheel.
Wanneer de zinskern niet reeds als zelfstandige zin dienst doet, vormt hij een [[constituent (taalkunde)|constituent]] binnen de zin als geheel.


==Noot==
{{References}}
==Externe links==
==Externe links==



Versie van 3 jul 2013 13:22

De zinskern is in de traditionele zinsontleding de benaming voor een zinsdeel dat in de ruime opvatting uit het onderwerp en het volledige gezegde bestaat, maar in de enge opvatting uit het onderwerp en alleen de persoonsvorm.[1]. Alle met de persoonsvorm samenhangende werkwoordelijke vormen (de zogeheten werkwoordelijke rest van het gezegde) moeten in de ruime opvatting tot de zinskern worden gerekend. Bij een naamwoordelijk gezegde hoort daar ook het naamwoordelijk deel van het gezegde bij. Volgens meer moderne inzichten is dit echter ook vaak het geval met bepaalde andere niet-werkwoordelijke resten. Kenmerkend voor de zinskern is dat deze combinatie in principe al een zelfstandige zin kan vormen, in tegenstelling tot de satellieten.

Voorbeeld

  • Ik (onderwerp) ben (persoonsvorm) [gisteren][erg][lang] <vrije, niet noodzakelijke toevoegingen> in die winkel geweest <werkwoordelijke rest + noodzakelijke niet-werkwoordelijke aanvulling>.

In deze zin vormen Ik ben of Ik ben geweest niet de complete zinskern, want daar is dan minstens nog wel een zekere plaatsbepaling bij nodig (bijvoorbeeld er). Zonder die plaatsbepaling kan Ik ben of Ik ben geweest ook wel zelfstandig gebruikt worden, maar krijgt deze zin een heel andere betekenis ('Ik ben aan de beurt [geweest]'}. In dit laatste geval zou aan de beurt weer wel een noodzakelijke (niet-werkwoordelijke) aanvulling zijn. Andere elementen ([gisteren], [erg] [lang]) kunnen daarentegen wel weggelaten worden.

In dit verband onderscheidt men werkwoorden die 1, 2, of 3 vaste aanvullingen kennen. Men spreekt dan van 1-, 2-, of 3-plaatsige werkwoorden.

Verwante begrippen

Wanneer de zinskern niet reeds als zelfstandige zin dienst doet, vormt hij een constituent binnen de zin als geheel.

Noot

  1. Functioneel-syntactisch is de zin volgens de ANS in het algemeen te karakteriseren als 'een verbinding van een onderwerp (subject) en ten minste een gezegde (predikaat)'.

Externe links

Zie ook