Gebruiker:Perudotes/Medeplichtigheid: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
+/+
Label: bewerking met nieuwe wikitekstmodus
+/+
Label: bewerking met nieuwe wikitekstmodus
Regel 1: Regel 1:
'''Medeplichtigheid''' is een [[Deelneming (strafrecht)|deelnemingsvorm]] in het Nederlandse strafrecht. Anders dan bijvoorbeeld de [[medeplegen (Nederlands strafrecht)|medepleger]] en de [[uitlokking (Nederlands strafrecht)|uitlokker]] behoort de medeplichtige niet tot de kring van daders van het delict. De medeplichtige neemt niet rechtstreeks deel aan het strafbare feit, maar bevordert of vergemakkelijkt slechts het door een ander gepleegde misdrijf.
'''Medeplichtigheid''' is een [[Deelneming (strafrecht)|deelnemingsvorm]] in het Nederlandse strafrecht. Anders dan bijvoorbeeld de [[medeplegen (Nederlands strafrecht)|medepleger]] en de [[uitlokking (Nederlands strafrecht)|uitlokker]] behoort de medeplichtige niet tot de kring van daders van het delict. De medeplichtige neemt niet rechtstreeks deel aan het strafbare feit, maar bevordert of vergemakkelijkt slechts het door een ander gepleegde misdrijf.


De term 'medeplichtigheid' is een samenstelling van 'mede' en het middelnederlandse 'plichten' of 'plechten', wat zoveel betekent als zich aan iemand verbinden, iemand bijstaan. Medeplichtigheid betekent derhalve zoiets als het zich verbinden aan een ander ter uitvoering van een bepaalde handeling.<ref>Kok & Römer 1999, p. 117; Smidt 1, p. 438; [http://www.etymologie.nl Etymologisch woordenboek van het Nederlands, lemma medeplichtig].</ref>
De term 'medeplichtigheid' is een samenstelling van 'mede' en het [[Middelnederlands]]e 'plichten' of 'plechten', wat zoveel betekent als zich aan iemand verbinden, iemand bijstaan. Medeplichtigheid betekent derhalve zoiets als het zich verbinden aan een ander ter uitvoering van een bepaalde handeling. Medeplichtig is hij 'die zich mede aan iemand verbonden heeft in zekere handeling, en dus mede aan iemand aan zijne schuld verbonden is.'<ref>Smidt 1, p. 438.</ref> De overeenkomst met de term 'medeplegen' is derhalve niet meer dan toevallig.<ref>Kok & Römer 1999, p. 117; Smidt 1, p. 438; [http://www.etymologie.nl Etymologisch woordenboek van het Nederlands, lemma medeplichtig].</ref>


= Totstandkomingsgeschiedenis =
= Totstandkomingsgeschiedenis =

Versie van 27 jun 2021 19:43

Medeplichtigheid is een deelnemingsvorm in het Nederlandse strafrecht. Anders dan bijvoorbeeld de medepleger en de uitlokker behoort de medeplichtige niet tot de kring van daders van het delict. De medeplichtige neemt niet rechtstreeks deel aan het strafbare feit, maar bevordert of vergemakkelijkt slechts het door een ander gepleegde misdrijf.

De term 'medeplichtigheid' is een samenstelling van 'mede' en het Middelnederlandse 'plichten' of 'plechten', wat zoveel betekent als zich aan iemand verbinden, iemand bijstaan. Medeplichtigheid betekent derhalve zoiets als het zich verbinden aan een ander ter uitvoering van een bepaalde handeling. Medeplichtig is hij 'die zich mede aan iemand verbonden heeft in zekere handeling, en dus mede aan iemand aan zijne schuld verbonden is.'[1] De overeenkomst met de term 'medeplegen' is derhalve niet meer dan toevallig.[2]

Totstandkomingsgeschiedenis

Reeds het in 1809 in werking getreden Crimineel Wetboek voor het Koningrijk Holland (CW) kende bepalingen die de aansprakelijkheid voor strafbare feiten uitbreidde buiten de kring van diegenen die het delict daadwerkelijk plegen; overigens zonder deze groep medeplichtigen te noemen.[n 1] Artikel 17 CW bepaalde dat niet alleen zij die zelf het delict plegen strafbaar zijn, maar ook zij die daartoe bevorderlijk zijn of daaraan deelnemen. Blijkens dit en de volgende artikelen was onder het Crimineel Wetboek, anders dan in het Oudvaderlands recht, alleen de voorafgaande en gelijktijdige hulp aan het strafbare feit strafbaar. Het niet verhinderen van een misdrijf, evenals het verlenen van hulp na het plegen van het misdrijf, werd benevens enkele bijzondere delicten niet meer strafbaar geacht.[3]

Artikel 18 CW bevatte twee vormen van aansprakelijkheid. Voor hen die 'door dwang, bevel, last, verleiding, bepaalden en stelligen raad, anderen tot misdaad aanzetten, of daartoe bijzondere onderrigting geven of aanwijzing doen' gold dat zij aansprakelijk waren voor de gevolgen die uit hun gedrag volgden en door hen hadden kunnen (en behoren te) worden voorzien. Indien er (ondanks het bevorderen daarvan) geen strafbaar feit was gepleegd werd het bevorderen door dwang, bevel, last, verleiding, bepaalde en stellige raad als poging gezien. Hetgeen in de regel leidde tot een lagere straf.[3]

In artikel 19 CW werden vervolgens de helpers aansprakelijk gesteld die 'door het verschaffen van wapenen, werktuigen, gereedschappen of andere instrumenten, tot de misdaad helpen of medewerken, die tot het gemakkelijker plegen gelegenheid geven, of, gedurende het misdoen, de daders beveiligen, bedekken of op eenigerlei andere wijze voorbedachtelijk de misdaad begunstigen of bevorderen'. Hun bijdrage werd als minder strafwaardig gezien waardoor het aan de rechter overgelaten werd om een passende straf op te leggen.[3] Artikel 20 CW stelde vervolgens dat deze algemene regels alleen golden voor zover er geen uitzondering op werd gemaakt in een bijzondere bepaling.

Code Pénal

Artikel 60 CP. Als medepligtige aan een feit, met den naam van misdaad of wanbedrijf bestempeld, zal gestraft worden, wie door gaven, beloften, bedreigingen, misbruik van gezag of magt, of ook door listige en schuldige kunstenarijen, iemand tot dat feit uitgelokt of opgeruid, of tot het plegen daarvan onderrigt gegeven zal hebben;
Wie wapenen, werktuigen, of welk ander middel ook, dat tot het feit gediend heeft, verschaft zal hebben, met voorweten dat zij daartoe dienen zouden;
Wie des bewust zijnde, den dader of de daders van het feit, in de bedrijven die dienden om het voor te bereiden of te doen gelukken, of in de bedrijven, die het voltooiden, bijgestaan of geholpen zal hebben: behoudens de straffen, bij dit Wetboek bepaald, tegen aanlegers van zamenspanningen, uitlokkingen, of opruijingen ter verstoring van de in- of uitwendige veiligheid van den Staat, zelfs in gevalle de misdaad door de zamenspanners, uitlokkers of opruijers beoogd, niet tot dadelijkheid gekomen mogt zijn.

Wetboek van Strafrecht

Vormen van medeplichtigheid

Simultane en consecutieve medeplichtigheid

Actieve en passieve medeplichtigheid

Begunstiging

Voorwaarden voor medeplichtigheid

  1. Opzet gericht op het bevorderen en/of vergemakkelijken van een door een ander begaan misdrijf
  2. Opzet gericht op het misdrijf
  3. Accessoriteit
  4. Causaliteit

Opzet op hulpverlening

Opzet op grondmisdrijf

Accessoriteit

Causaliteit

Verschil met andere deelnemingsvormen

ECLI:NL:HR:2011:BO2629 ECLI:NL:HR:2014:3474

Bronnen

Kempen 1809/I
  • J.M. Kempen, Crimineel Wetboek voor het Koningrijk Holland. Met eene inleiding en aanmerkingen. Eerste deel, Amsterdam: Johannes Allart 1809
Kok & Römer 1999
  • G. Kok & S.F.C. Römer, 'Medeplichtigheid', in: J.L. van der Neut (red.), Daderschap en deelneming (Facetten van strafrecht, deel 7), Deventer: Gouda Quint 1999
Wolswijk 2007
  • H.D. Wolswijk, 'Medeplichtigheid', in: J.B.J. van der Leij (red.), Plegen en deelnemen (Facetten van strafrecht, deel 17), Deventer: Kluwer 2007

Referenties

  1. Smidt 1, p. 438.
  2. Kok & Römer 1999, p. 117; Smidt 1, p. 438; Etymologisch woordenboek van het Nederlands, lemma medeplichtig.
  3. a b c Kempen 1809/I, aantekening bij artikel 17-20.

Noten

  1. Kempen in diens Crimineel Wetboek voor het Koningrijk Holland. Met eene inleiding en aanmerkingen (1809) omschrijft deze uitbreiding van de aansprakelijkheid wel als 'overeenkomstig met ons voormalig regt, volgens hetwelk ook medepligtigen strafbaar waren'.