Unie van Hand- en Geestesarbeiders

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door RomaineBot (overleg | bijdragen) op 7 jun 2012 om 03:26. (Linkfix ivm sjabloonnaamgeving / parameterfix)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Unie van Hand- en Geestesarbeiders
Union des Travailleurs
Manuels et Intellectuels
Geschiedenis
Ontstaansdatum 1941
Ontbindingsdatum 1945
Eerste voorzitter Edgard Delvo
Laatste voorzitter Victor Grauls
Structuur
Land Vlag van België België
Ledenaantal 112.000
Portaal  Portaalicoon   Economie
België

De Unie van (of voor) Hand- en Geestesarbeiders, afgekort UHGA (Frans: Union des Travailleurs manuels et intellectuels, afgekort UTMI) was een Belgische vereniging van vakbonden in de Tweede Wereldoorlog, die door de Duitsers werd opgezet.

Geschiedenis

De meeste voormannen van de socialistische en christelijke vakbonden vluchten na de Duitse inval naar Frankrijk. In strijd met de vooroorlogse afspraken hernemen sommige achtergebleven leiders de vakbondsactiviteit. Wanneer de Duitse bezetter echter oplegt dat de vakbonden (Arbeidsorde incluis) moeten fusioneren tot de Unie van Hand- en Geestesarbeiders, wordt deze aanvankelijk gesteund door belangrijke leiders uit het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) (August Cool en Jules Roskam), de Algemene Centrale Der Liberale Vakbonden Van België (Alfons Colle) en het Belgisch Vakverbond (BVV) (Hendrik De Man, Victor Grauls en Henri Caprasse). Zij meenden dat Duitsland de oorlog zou winnen en dat zij een rol konden spelen in een toekomstige autoritaire Belgische staat onder leiding van de koning. In werkelijkheid wilde de bezetter echter de vakbonden gebruiken om de Belgische economie ten dienste te stellen van de Duitse oorlogsvoering.

Wanneer het duidelijk werd dat er van een snelle vastlegging van het politieke statuut van België geen sprake zou zijn, de kansen op een Duitse zege onzeker werden en de Duitse controle op de vakbonden alsmaar toenam, trokken de christelijke en socialistische vakbonden zich vanaf de eerste helft van 1941 terug uit het UHGA-avontuur. Op dat moment telde de UHGA 112.000 leden, ca. 10% van het vooroorlogse aantal vakbondsleden. Degenen die in de UHGA bleven, belanden in de collaboratie. Hiertoe behoorden de leden van Arbeidsorde, de vakbond van het VNV, die de UHGA in handen wilden krijgen.

Bij de effectieve centralisatie van de vakbondscentrales in het najaar van 1941, vatten de voormalige leden van Arbeidsorde post op verschillende sleutelposities. Die greep verstevigde nog na de aanstelling van VNV-er Victor Grauls als opvolger van Edgard Delvo aan het hoofd van de UHGA in maart 1942.