Vorstelijk landgraafschap Klettgau

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Klettgau was een tot de Zwabische Kreits behorend landgraafschap binnen het Heilige Roomse Rijk.

De Klettgau is van oorsprong een Karolingisch graafschap. Bezitters van het graafschap waren achtereenvolgens de graven van Lenzburg, de graven van Stühlingen en de heren en graven van Küssaburg. De heren van Küssaburg stierven in 1245 uit. Omstreeks dezelfde tijd kwam het graafschap Balm, dat zich los wist te maken van het landgraafschap aan de graven van Regensberg. De graven van Regensberg verkochten Balm in 1292 aan Rudolf van Habsburg-Laufenburg. Koning Frederik de Schone beleende de zoon van Rudolf, Johan, met het keizerlijke landgerecht in de Klettgau. Onder de Habsburgers werd Balm in 1310 aan de familie Regensburg verkocht. In 1319 werden de burcht en de stad Kaiserstuhl met Hohentengen aan het bisdom Konstanz verkocht.

De laatste landgraaf uit het huis Habsburg stierf in 1408. Zijn erfgenaam was graaf Rudolf III van Sulz, die gehuwd was met Ursula van Habsburg-Laufenburg. Zijn zoon Alwig X huwde Verena van Brandis, die erfgename was van de heerlijkheden Vaduz en Blumenegg. Hun zoon Rudolf V erfde deze heerlijkheden in 1507.

In deze tijd ontstond er een gewapend conflict met de rijksstad Schaffhausen. Tijdens deze strijd trad Schaffhausen in 1453 toe tot de Eedgenoten om Zwitserse steun te krijgen. In 1457 gingen Neukirch en Hallau onder voorbehoud van de landgrafelijke rechten aan het bisdom Konstanz verloren.

Na de dood van Alwig II in 1572 deelen zijn zonen de bezittingen:

Slot Tiengen in de Klettgau

In 1651 ging het halsgerecht over Rafz en de omringende dorpen over aan het kanton Zürich en in 1656 de Boven-Klettgau aan het kanton Schaffhausen. Sindsdien wordt de in 1482 van het bisdom Konstanz gepande stad Tiengen tot de Klettgau gerekend.

In Tiengen was het bestuur gevestigd van het (vorstelijk) graafschap Klettgau en de heerlijkheden Tiengen, Küssaburg en Wutental.

In 1687 stierven de graven van Sulz uit en kwam het landgraafschap aan de schoonzoon van de laatste graaf: vorst Ferdinand van Schwarzenberg. Op 20 juli 1689 wordt het landgraafschap Klettgau verheven tot vorstelijk landgraafschap.

Artikel 24 van de Rijnbondakte van 12 juli 1806 stelt het graafschap Tiengen en het vorstelijk graafschap Klettgau onder de soevereiniteit van het groothertogdom Baden: de mediatisering.

Regenten

regering naam geboren overleden familie
1405-1431 Rudolf III circa 1393 1439
1431-1493 Alwig X 1417 5-2-1493 zoon
1493-1535 Rudolf V 5-10-1535 zoon
1535-1566 Johan Lodewijk I circa 1500 1566 zoon
1566-1572 Alwig II 1527/30 4-1-1572 zoon
1572-1590 Karel Lodewijk I 9-7-1560 29-9-1616 zoon
1590-1632 Alwig VII 12-12-1586 9-3-1632 zoon
1590-1648 Karel Lodewijk Ernst 13-9-1596 16-4-1648 broer
1648-1650 Ulrich 13-6-1619 9-11-1650 zoon van Alwig VII
1648/50-1687 Johan Lodewijk II 23-10-1626 21-8-1687 zoon van Karel Lodewijk Ernst
1687-1703 Ferdinand Willem Eusebius 2-4-1652 22-10-1703 schoonzoon
1703-1732 Adam Frans Karel 25-9-1680 11-6-1732 zoon
1732-1782 Jozef Adam 15-12-1722 17-2-1782 zoon
1782-1789 Johan 3-7-1742 5-11-1789 zoon
1789-1806 Jozef 27-6-1769 19-12-1833 zoon