Willem Ernst van Saksen-Weimar-Eisenach

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Willem Ernst
1876-1923
Willem Ernst van Saksen-Weimar-Eisenach
Groothertog van Saksen-Weimar-Eisenach
Periode 1901-1918
Voorganger Karel Alexander
Opvolger --
Vader Karel August van Saksen-Weimar-Eisenach
Moeder Pauline van Saksen-Weimar-Eisenach

Willem Ernst Karel Alexander (Weimar, 10 juni 1876Heinrichau, (nabij Münsterberg, Silezië), 24 april 1923) was van 1901 tot 1918 de laatste groothertog van Saksen-Weimar-Eisenach.

Regering[bewerken | brontekst bewerken]

Als zoon van prins Karel August (1844-1894) volgde hij op 5 januari 1901 zijn grootvader Karel Alexander op.

Willem Ernst zette met het zogenaamde Neue Weimar het mecenaat van zijn voorgangers voort door de kunstenaars Hans Olde, Henry Van de Velde en Adolf Brütt aan zijn hof te verzamelen. Hij liet Theodor Fischer de Universiteit Jena renoveren en stelde het Weimarer Theater onder de hoede van de destijds als vernieuwer van de theatertechniek bekende Max Littmann. De uitgever Eugen Diederichs en de auteur Johannes Schlaf vestigden zich onder zijn bewind in respectievelijk Jena en Weimar. Vlak voor zijn aftreden haalde hij de architect Walter Gropius naar zijn hof.

In 1915 heeft hij het Wilhelm-Ernst Oorlogskruis ingesteld.

De Nederlandse troon[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens de Nederlandse Grondwet was Willem Ernst, als kleinzoon van Sophie der Nederlanden, na koningin Wilhelmina de naastgerechtigde tot de Nederlandse troon. Toen zij begin 20e eeuw verschillende miskramen had, werd serieus rekening gehouden met de mogelijkheid dat hij koning der Nederlanden zou worden, hetgeen bij sommigen leidde tot angst voor een vergrote Duitse invloed op of zelfs annexatie van Nederland.

Daar de grondwet bepaalde dat de koning der Nederlanden geen vreemde Kroon kon dragen, meenden sommige juristen dat Willem Ernst hiermee van opvolging was uitgesloten. Andere meenden echter dat hij of zijn nakomelingen - indien Wilhelmina kinderloos zou sterven - slechts zouden moeten kiezen tussen de Nederlandse en de Weimarse troon. De geboorte van Wilhelmina's dochter Juliana in 1909 maakte de kans op troonsbestijging door een lid van het Huis Saksen-Weimar-Eisenach een stuk kleiner en met de grondwetswijziging van 1922 - volgens welke het recht op troonopvolging werd beperkt tot nakomelingen van Wilhelmina en voor verdere verwanten niet verder dan tot in de derde graad- verdween deze geheel.

Abdicatie[bewerken | brontekst bewerken]

Willem Ernst deed in de Novemberrevolutie op 9 november 1918 troonsafstand. Saksen-Weimar-Eisenach werd hierop een vrijstaat en ging in 1920 op in de Vrijstaat Thüringen. Hij stierf op 24 april 1923 in Heinrichau, (gemeente Münsterberg in Silezië).

Huwelijk en nakomelingen[bewerken | brontekst bewerken]

Willem Ernst huwde op 30 april 1903 Caroline, dochter van Hendrik XXII van Reuss oudere linie. Bijna was de trouwerij niet doorgegaan, want de avond tevoren kregen de aanstaanden spijt, en meldden aan de Duitse keizer Wilhelm II dat het huwelijk werd afgeblazen. De keizer - die voornemens was dit huwelijk bij te wonen - nam hiermee geen genoegen en schreef de aanstaande bruidegom: Wenn ich, der Deutsche Kaiser, zu deiner Hochzeit herkomme, dann kannst du am Abend vorher nicht erklären, du wolltest nicht heiraten. Du hast mir deinem Fahneneid Treue gelobt, und ich befehle dir dass du Morgen heiratest.[1]. Het huwelijk werd voltrokken en bleef kinderloos. Na haar dood op 17 januari 1905 hertrouwde hij op 21 mei 1910 met Feodora van Saksen-Meiningen, kleindochter van George II van Saksen-Meiningen.

Kinderen en nazaten uit het tweede huwelijk:

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Noot[bewerken | brontekst bewerken]

  1. O. Lindeman, Vorstenschemering. De families, de onderlinge verhoudingen, de huwelijken, de paleizen en hoven en de val der Europese dynastieën met wat daaraan voorafging en wat overbleef Zaltbommel, 1974, p. 136; vertaling: Als ik, de Duitse Keizer, naar jouw huwelijk kom, dan kan jij niet de avond van tevoren verklaren dat je niet wilt trouwen. Jij hebt mij met je vaaneed trouw belooft, en ik beveel je morgen te trouwen