Zitbeen
Uiterlijk
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/0/0f/Skeletpelvis-pubis.jpg/300px-Skeletpelvis-pubis.jpg)
1=heiligbeen, 2=darmbeen, 3=zitbeen, 4=schaambeen (4a=corpus, 4b=ramus superior (richting hoofd), 4c=ramus inferior (aan staartzijde), 4d=tuberculum pubicum), 5=symfyse (schaambeensvoeg), 6=heupkom, 7=foramen obturatum, 8=staartbeen, rode stippellijn= linea terminalis
Het zitbeen,[1] os ischii[2] of ischium vormt samen met het darmbeen (os ilium) en schaambeen (os pubis), door volledige onderlinge vergroeiing, het heupbeen (os coxae).
Naamgeving
Het Oudgrieks ἴσχιον íschion heeft meerdere betekenissen.[3] Zo werd ἴσχιον gebruikt voor de heup,[3] het heupgewricht[4][5] en in het meervoud ἴσχια als het vlees rondom de heupen.[3] Bij Aristoteles wordt ἴσχιον gebruikt voor het zitvlak[3]. Het begrip ἴσχιον als zitbeen zoals we het nu kennen en niet als heupbeen komt bij de Griekse arts Galenus voor.[4]
Literatuurverwijzingen
- ↑ Broek, A.J.P. van den, Boeke, J & Barge, J.A.J (1954). Leerboek der beschrijvende ontleedkunde van de mens. Deel I. Geschiedenis der ontleedkunde, bewegingsorganen, vaatstelsel (8ste druk). Utrecht: N.V. A. Oosthoek’s Uitgeverij Mij.
- ↑ Federative Committee on Anatomical Terminology (FCAT) (1998). Terminologia Anatomica. Stuttgart: Thieme
- ↑ a b c d Triepel, H. (1910). Die anatomischen Namen. Ihre Ableitung und Aussprache. Mit einem Anhang: Biographische Notizen.(Dritte Auflage). Wiesbaden: Verlag J.F. Bergmann.
- ↑ a b Hyrtl, J. (1880). Onomatologia Anatomica. Geschichte und Kritik der anatomischen Sprache der Gegenwart. Wien: Wilhelm Braumüller. K.K. Hof- und Unversitätsbuchhändler.
- ↑ Liddell, H.G. & Scott, R. (1940). A Greek-English Lexicon. revised and augmented throughout by Sir Henry Stuart Jones. with the assistance of. Roderick McKenzie. Oxford: Clarendon Press.