Amîr Lemti

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Amîr Lemti
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Persoonlijke informatie
Geboortedatum 26 oktober 2000
Positie Middenvelder/
Rechtervleugelverdediger
Clubinformatie
Huidige club Vlag van België KSK Heist
Jeugd
2007–2012
2012–2015
2015–2020
Vlag van België SK Kampelaar
Vlag van België KV Woluwe-Zaventem
Vlag van België OH Leuven
Senioren *
Seizoen Club W (G)
2020
2020–
Vlag van België OH Leuven
Vlag van België KSK Heist
1(0)
48(2)

* Bijgewerkt op 26 maart 2024
Portaal  Portaalicoon   Voetbal

Amîr Lemti (26 oktober 2000) is een Belgisch voetballer die sinds 2020 uitkomt voor KSK Heist.

Carrière[bewerken | brontekst bewerken]

Lemti genoot zijn jeugdopleiding bij SK Kampelaar, KV Woluwe-Zaventem en OH Leuven. In februari 2018 ondertekende hij bij laatstgenoemde club een profcontract dat hem tot medio 2020 aan de club verbond. Op 28 februari 2020 maakte hij zijn officiële debuut in het eerste elftal van OH Leuven: op de slotspeeldag van de reguliere competitie van Eerste klasse B gaf trainer Vincent Euvrard hem een basisplaats tegen Excelsior Virton (4-1-verlies).[1]

Na een testperiode van twee maanden (van begin juli tot eind augustus) tekende hij in de zomer van 2020 bij KSK Heist. Op de eerste twee competitiespeeldagen van het seizoen 2020/21 kreeg hij een basisplaats. Door de stopzetting van de amateurcompetities vanwege de coronapandemie ging zijn seizoen evenwel grotendeels in rook op. In het seizoen 2021/22 kreeg hij een vaste plaats in het elftal van trainer Stéphane Demets. Zijn seizoen 2022/23 ging daarentegen quasi volledig in rook op door een enkelblessure.[2]

Clubstatistieken[bewerken | brontekst bewerken]

Seizoen Club Land Competitie Competitie Beker Supercup Europees Totaal
Wed. Dlp. Wed. Dlp. Wed. Dlp. Wed. Dlp. Wed. Dlp.
2019/20 OH Leuven Vlag van België Eerste klasse B 1 0 0 0 1 0
2020/21 KSK Heist Eerste nationale 2 0 3 0 5 0
2021/22 25 2 1 0 26 2
2022/23 4 0 3 0 7 0
2023/24 17 0 0 0 17 0
Carrière totaal 49 2 7 0 0 0 0 0 56 2

Bijgewerkt op 26 maart 2024.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]