Criocoris sulcicornis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Criocoris sulcicornis
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hemiptera (Halfvleugeligen)
Onderorde:Heteroptera (Wantsen)
Familie:Miridae (Blindwantsen)
Geslacht:Criocoris
Fieber, 1858
Soort
Criocoris sulcicornis
(Kirschbaum, 1856)
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

Criocoris sulcicornis is een wants uit de familie van de blindwantsen (Miridae). De soort werd het eerst wetenschappelijk beschreven door Carl Ludwig Kirschbaum in 1856.

Uiterlijk[bewerken | brontekst bewerken]

De doffe, zwarte wants heeft altijd volledige vleugels en kan 2,5 tot 3,5 mm lang worden. De dijen van de pootjes zijn grotendeels zwart gekleurd met aan het uiteinde een geel gedeelte. De schenen zijn geel. Het lichaam van de vrouwtjes is ovaal van vorm en de mannetjes zijn langwerpiger. De voorvleugels zijn volledige zwart met glanzende gele haartjes. Het doorzichtige deel van de voorvleugels is ook donker met donkerbruine aders. Van de gele of bruinrode antennes is het begin van het eerste segment soms donkerder.

Leefwijze[bewerken | brontekst bewerken]

De wants leeft op geel walstro (Galium verum) waar ook de eitjes op worden gelegd. De eitjes komen na de winter uit. Het duurt tot juli tot de wantsen volgroeid zijn en ze kunnen dan tot in augustus gevonden worden in warme droge gebieden. Er is een enkele generatie in een jaar.

Leefgebied[bewerken | brontekst bewerken]

De wants komt voor in Zuid-Europa tot aan het Midden-Oosten en de Kaukasus. De laatste waarneming in Nederland stamt uit 1967 en de wants is dus ook zeer zeldzaam in Nederland.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

  • Kaarten met waarnemingen: