Eugène Tahon de la Motte

Eugène Joseph Théodore Tahon de la Motte (Bergen, 30 maart 1746 - 9 april 1824) was een Zuid-Nederlands edelman en politicus.

Geschiedenis

André Tahon (1610-1684) was stadsbestuurder in Binche en speelde een rol in 1654 voor de verdediging van de stad tegen de Franse troepen van maarschalk Turenne. Hij bekleedde vooral rechterlijke functies. Zijn zoon François Tahon († 1687) stond hem bij vanaf 1660 en volgde hem op in zijn functies en werd raadsheer bij het Soevereine hof van Henegouwen. Die zijn zoon, André-François Tahon (1672-1737), licentiaat in de rechten werd in 1686 raadsheer bij het Soevereine hof van Henegouwen. In 1727 werd hij lid van de Geheime Raad in Brussel.

Albert Tahon, die tot dezelfde familie behoorde, werd in 1719 in de adel verheven door keizer Karel VI.

Levensloop

Eugène Tahon, kleinzoon van Albert (voornoemd) was een zoon van André Tahon en van Marie-Thérèse de Biseau. André Tahon was heer van Vellereille, Haine-Saint-Pierre en Motte. Eugène trouwde in 1780 met Hyppolite-Léopoldine Houzeau (1755-1784).

Onder het ancien régime was Eugène heer van Vellereille en schepen van Bergen. In 1818, onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd hij erkend in de erfelijke adel met de titel baron, overdraagbaar bij eerstgeboorte. Hij werd benoemd tot lid van de Ridderschap en van de Provinciale Staten van de provincie Henegouwen.

De afstammelingen waren:

• François Tahon de la Motte (1781-1842), die lid werd van de Provinciale Staten van Henegouwen. Hij promoveerde tot doctor in de rechten en werd advocaat. Hij trouwde in 1803 met Aimée Dirix de Bretel (1784-1867).
  • Charles Tahon de la Motte (1805-1840) trouwde met Zoé de Preud'homme d'Hailly de Nieuport (1813-1861).
    • Juliette Tahon de la Motte (1837-1912), laatste naamdrager, trouwde met senator en graaf Emile d'Oultremont (1831-1896), burgemeester van Gondreghem.
  • Albine Tahon de la Motte (1807-1887) trouwde met baron Paul Surmont de Volsberghe (1802-1850), kunstschilder.
• Théodore Tahon de la Motte (1782-1842) werd lid en penningmeester van de Ridderschap in Henegouwen en kamerheer van Willem I. Hij was ook burgemeester eerst van Vellereille-le-Sec, vervolgens van Bergen (1827-1836). In 1825 verkreeg hij de titel baron, overdraagbaar bij eerstgeboorte. Hij bleef vrijgezel.

In 1912 was de familie Tahon de la Motte volledig uitgedoofd.

Literatuur

• Généalogie Tahon, in: Annuaire de la noblesse de Belgique, Brussel, 1860.
• Ch. ROUSSELLE, Biographie montoise du XIXe siècle, Bergen, 1900.
• E. PONCELET, André Tahon, in: Biographie nationale de Belgique, T. XXIV, Brussel, 1926-1929.
• E. PONCELET, André-François Tahon, in: Biographie nationale de Belgique, T. XXIV, Brussel, 1926-29.
• M. ARNOULD, Théodore Tahon, in: Nouvelle Biographie Nationale de Belgique, T. IV, Brussel.
• Oscar COOMANS DE BRACHÈNE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 1999, Brussel, 1999.