Naar inhoud springen

Gebruiker:Annette van der Maarel/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De tuinen van de voormalige Adriaan van Swieten Tuinbouwschool vallen nu onder de Stichting Tuinbouwschooltuin Frederiksoord. Het doel van de stichting is om dit unieke gebied nieuw leven in te blazen door middel van duurzaam herstel en onderhoud en het 7 hectare grote gebied weer open te stellen voor publiek.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De oudste Tuinbouwschool van Nederland werd opgericht in 1884 opgericht door de Maatschappij van Weldadigheid en mogelijk gemaakt door de donaties van Majoor van Swieten. De school kreeg de naam 'Gerard Adriaan van Swieten Tuinbouwschool', ter nagedachtenis aan de zoon de majoor die op 21-jarige leeftijd overleed. Praktijkonderwijs stond op de school centraal en het doel was in eerste instantie om de zonen van de kolonisten van de koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid een gedegen vakopleiding te geven.

Maar al gauw stroomden ook leerlingen uit het hele land toe om lessen te volgen. De school werd een zeer gerenommeerde instelling ook internationaal gezien.

Duizenden leerlingen, door de omgeving ook wel tuinhazen genoemd, werden hier gedurende 120 jaar opgeleid tot fruittelers, hoveniers, bloemisten en tuinarchitecten. Totdat de school zijn deuren sloot in 2005 bij een fusie en het onderwijs verplaatst werd naar Meppel.


Stichting Tuinbouwschooltuin Frederiksoord[bewerken | brontekst bewerken]

De tuinen raakten ernstig in verval sinds de sluiting. In 2020 stak een militair, een klokkenmaker en een zorgondernemer de hoofden bij elkaar om dit unieke gebied een nieuwe kans te bieden. Martin Wemes, Bob Veldman en Ruud Slot richtten in februari 2020 'Stichting Tuinbouwschooltuin Frederiksoord' op.

Zij werken met veel enthousiasme aan een nieuwe toekomst voor dit unieke gebied en hebben de hulp ingeschakeld van onder andere een Groenteam dat bestaat uit oud-docenten van de school.


Sortimentstuin[bewerken | brontekst bewerken]

Deze oudste Tuinbouwschooltuin van Nederland is een zogenoemde sortimentstuin; oftewel een tuin met veel soorten, er zijn meer dan 400 verschillende boom- en heestersoorten. Een sortimenstuin is niet zozeer aangelegd als een thematuin of een park gericht op perken en seizoenen, maar het is meer een educatieve tuin. Het doel is om veel soortenkennis op te doen. Het gebied van ongeveer 7 hectare groot is daarom logisch en duidelijk in verschillende secties verdeeld. Men hield de strakke lijnen aan die ook een kenmerk zijn van de wegen en aanleg in de Koloniën van Weldadigheid.

In het Arboretum vind je de meeste loofbomen, met soorten uit de hele wereld. Hier vind je bijvoorbeeld een verzameling van verschillende soorten essen. De katjesdragende bomen vormen samen de 'Katjes-allee', je kunt de donzige, grijze katjes van de wilg vergelijken met bijvoorbeeld de hangende gele katjes van de berk.

De dennen en coniferen vind je in het Pinetum. Er staat een monumentale Sequoia en wel 80 andere verschillende soorten naaldbomen. Dan zijn er nog andere segmenten, zoals een stinzenbos, een perenallee, andere fruitbomen,vaste planten, wilde planten en kruiden.

Plantenkennis[bewerken | brontekst bewerken]

De misschien beroemdste docent van de Tuinbouwschool ooit, Ir. Theo Janson, vatte het zo samen: ‘Als je planten gebruikt, moet je ze kennen en dat leer je niet van een plaatje’.

Daarom zijn taxonomie en nomenclatuur een belangrijk onderdeel geweest bij het aanleggen van de tuinen - zo kun je een brede soortenkennis opbouwen. En hoe doe je dat beter dan buiten zelf de bomen en platen te ervaren met al je zintuigen. Zien, horen, voelen en proeven - dat is wat de tuinhazen deden om de soorten onder de knie te krijgen.

De school stond daarom ook bekend om de enorme plantenkennis en de leerlingen waren hier, terecht, ook heel trots op.


Praktijkonderwijs; aanleg en onderhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Niet alleen het leren van soorten, groei, bloesem, bodem enz was belangrijk. Ook het praktijkonderwijs was van essentieel voor de toekomstige fruittelers, kwekers, bloemisten en tuinarchitecten.

De leerlingen leerden alles. Van tekening tot aanleg en onderhoud. Ze kregen onder leiding van bezielde tuindocenten een gedegen praktijkopleiding en leerden spitten, zaaien, kweken, telen, snoeien, enten en ga zo maar door. De tuinen werden hierdoor ook zeer goed onderhouden. Nu zijn de tuinen in verwilderde staat, en het doel voor de toekomst is om een meer onderhoudsvrije tuin te realiseren.


Thema's[bewerken | brontekst bewerken]

Iedere directeur legde een eigen stempel op de ontwerpen voor de aanleg. Zo lag de nadruk in begin van 1900 vooral op fruitteelt. In de jaren -50 van de vorige eeuw kwam het vak van hovenier steeds meer in de belangstelling en kwamen er meer kassen, delen met vaste planten.

Er is een Engelse tuin, met een groot gazon omringd door borders en heesters en bomen. Ook is er een Franse tuin met strakke geometrische lijnen en een vijver in het midden. Je kunt dwalen door het Stinzenbos. En er is een bijzondere Perenallee. Dit is het oudste perenlaantje van Nederland met nog een aantal groene monumenten die stammen uit 1884 en ooit aangelegd door de eerste directeur van de school A.C. Ide.

Heden[bewerken | brontekst bewerken]

Er worden ook culturele en kunstprojecten gerealiseerd op de tuinen. In het oude hoofdgebouw huist nu een groep kunstenaars. Er zijn innovatieve, circulaire projecten bezig in de kassen, er is een voedseltuin. Bij elkaar zijn er tientallen vrijwilligers, onder andere een Groenteam dat bestaat uit oud-docenten van de school, die vol verve bezig zijn om de verwaarloosde tuinen nieuw leven in te blazen.