Gebruiker:Kameraad Pjotr/BrugseOpstand14361438

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Brugse opstand van 1436 tot 1438 was een opstand in Brugge en deels in Gent gericht tegen de hertog van Bourgondië, Filips de Goede en tegen de opstandige rol van Sluis tegenover Brugge. De directe aanleiding was de onvrede van de Brugse militielegers na de mislukte expeditie naar Calais in 1436 en de Engelse plundertochten in Vlaanderen. De opstand eindigde na bemiddeling door hertogin Isabella met een nederlaag voor Brugge, maar ook de hertog moest toegevingen doen jegens de Staten en de stad Gent.

De belegering van Calais[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Beleg van Calais (1436) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Tijdens de laatste fasen van de Honderdjarige Oorlog stonden Bourgondië en Engeland aan dezelfde kant tegen de Franse koning. Dit bondgenootschap was echter geen lang leven beschoren, en in 1435 liep het dan ook af. De hertog besloot daarop om de belangrijke Engelse stad Calais, die sedert 1347 in Engelse handen was, te belegeren. Hij had hiervoor de steun en de soldaten van de grote Vlaamse steden, die daar niet zo happig op waren, aangezien dat de wolhandel met Engeland zou verstoren.[1]

Op 9 juli begon de belegering, na de succesvolle verovering van de kastelen die rond de stad lagen. Langs de landzijde was de stad zeer efficiënt afgegrendeld, maar de pogingen om de haven te blokkeren mislukten, wat een nefaste invloed had op het moraal van de belegeraars. De grootste slag voor de belegeraars kwam na een uitval van de inwoners van Calais gericht tegen het Gentse kamp, die prompt wegtrokken richting Vlaanderen. De Vlaamse milities van de hertog smolten weg, en de overgebleven soldaten waren niet voldoende om de belegering voort te zetten, waarna de hertog zich ook terug trok.[2][3]