Gebruiker:Mdd/Landhuishoudkunde

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
"Grondbeginselen der wetenschap- pelijke landhuishoudkunde," van Herman Christiaan van Hall, 1864

Landhuishoudkunde is een negentiende eeuws landbouwkundig vakgebied, gericht op verbetering van de landbouw en het landbouwbedrijf. Het vak is ontstaan vanuit het verlichtingsideaal[1] en de modernisering van de Europese landbouw sinds eind 18e eeuw door de agrarische elite,[2] en kreeg vorm aan de hogescholen in Leiden, Utrecht en Groningen.

Dit vak is in de eerste helft van de 19e eeuw voornamelijk onderwezen aan studenten theologie, die geacht werd om later als predikant om de nieuwe landbouwkundige kennis onder de boerenbevolking te verspreiden.

Landhuishoudkunde is de voorloper van de agrarische economie,[3] een maatschappelijk georienteerde hoofdrichting van landbouwwetenschap.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Het vakgebied der landhuishoudkunde vanuit het verlichtingsideaal, maar ook voedselschaarste speelde een rol, aldus Veldink (1970):

Door de voedselschaarste tijdens en na de Franse tijd streefde men naar een verhoging van de landbouwproduktie. Publikaties van enkele Engelse, Franse en Duitse onderzoekers vormden min of meer de basis van een allereerste landbouwwetenschap.[4]

Velding specificeert later:

De eerste wettelijke regeling van het onderwijs in de veearstenij- en landbouwkunde kwam in ons land op initiatief van koning Willem I tot stand. Bij K.B. van 2 augustus 1815 werd vastgesteld, dat aan de universiteiten van Leiden, Utrecht en Groningen binnen de wis- en natuurkunde faculteiten, colleges in de landhuishoudkunde zouden worden gegeven. Om tot het doctoraal examen theologie te worden toegelaten, moest men lessen in de landhuishoudkunde met vrucht hebben gevolgd... De vorst was gedurende zijn ballingschap tot deze gedachten gekomen. Bij het beheer van zijn landgoederen in Poznan en Silezië bleek hij grote belangstelling voor zowel de theoretische als de practische landbouwkunde te bezitten... Het denkbeeld om de goede landbouwmethoden op het platteland te laten verspreiden doo predikanten was oa. door de Duitse hoogleraar in de Kameralwissenschaften Beckmann gepropageerd...

Tot hoogleraren in de landhuishoudkunde werden benoemd: te Utrecht Jan Kops (1765-1849), te Groningen J.A. Uilkens (1772-1825) en te Leiden J.A. Bennet (1758-1828).

De laatste heeft door een zwakke gezondheid zijn functie niet uitgeoefend en werd in 1817 reeds opgevolgd door CF Kleynhoff van Enspijk (1761-1819). De drie hoogleraren hebben in hun inaugurele redevoeringen hun visie gegeven op de betekenis van een wetenschappelijke bestudering van de landbouw.[5]

Theorie vanaf de Oudheid[bewerken | brontekst bewerken]

Het landbouwbedrijf is sinds de Klassieke Oudheid onderwerp van theoretische beschouwing. Jacob Diederik van Hoëvell (1857) vat samen: Classisch woordenboek van kunsten en wetenschappen Geoponici en:Geoponici

Geoponiel, worden die oude schrijvers genoemd, welke over landbouw- eu landhuishoudkunde geschreven hebben. Wij bezitten niet vele grieksche geschriften van die soort: van Xenophon den ..., vrij wat in de werken van Aristoteles en van zijnen leerling Theophrastus. Uit deze en een groot aantal andere geschriften die verloren zijn, verzamelde Cassianus Bassus uit Bithynië op bevel van keizer Constantijn VI een nog voorhanden werk in 20 boeken, onder den titel ... Veel rijker wordt deze tak van letterkunde bij de Romeinen vertegenwoordigd, daar ten tijde der vrije republiek de landbouw bijzonder geëerd en beoefend werd. Zoo leverdo eerst M. Porcius Cato Censorinus een nog bestaand werk de re rustica, na hem twee Sasernae, vader en zoon, en Cn. Scropha Tremellius, wier schriften verloren zijn. Het voortreflijkste werk van dien aard, van M. Tercntius Varro uit Kente, drie boeken de re rustica, is nog in ons bezit; het mnnt uit door geleerdheid, beschaafden Mijl en goede orde. Onder de keizers werd deze wetenschap meer volmaakt door Julius Hyginus, Cornclius Celsus, Jnlius Atiicus en Jul. Graccinus; L. Junius Moderntus Columella schreef vervolgens omstreeks 50 n. C. een werk rfe re rustica in 12 boeken in zuiveren stijl, ja het tiende boek over den tuinbouw zelfs in verzen; en zoo wees hij den landbouw eene plaats aan in den kring der algemeene letterkunde. Het werk maakte veel opgang vooral in het Z. van Frankrijk en in Spanje, en voortaan maakte de landhui.shoudknnde een deel nit van het hooger onderwijs. Ten gebruike daarvoor ontstond het handboek van den andera niet bekenden Falladius (Rutilius Taurus Aemilianus).[6]

Het werk van Aristoteles bevat een werk over economie, tegenwoordig toegeschreven aan zijn leerling Theophrastus. In dit werk zijn enige paragrafen gewijd aan de organisatie van het boerenbedrijf.[7]

Cato de Oude (234-149 v.Chr.) schreef De Agri Culturā (Over de Landbouw), een praktisch handboek over het beheer van het landbouwbedrijf.

Vereniging Nederlandsch Landhuishoudkundig Congres[bewerken | brontekst bewerken]

Landhuishoudkundig Congres in Kampen, 1869

Franzen (1966) vatte samen:

De Vereenigjng Nederlandsch Landhuishoudkundig Congres werd in 1846 opgericht. Tussen 1846 en 1953 organiseerde zij jaarlijks ergens in Nederland een congres waar vaak honderden bezoekers (waaronder ook boeren) op afkwamen. De congressen vormden een forum waar tal van actuele problemen in de landbouw besproken en bediscussieerd werden en oplossingen werden aangedragen. De grote verscheidenheid aan onderwerpen die op de congressen aan de orde kwamen, waren aanvankelijk vooral van technische aard. Na 1900 kwamen er meer economische problemen aan de orde. Deze congressen hebben de nodige invloed gehad op de verbetering van de landbouw en de overheidspolitiek in zake de landbouw.[8]

Hoogleraren landhuishoudkunde[bewerken | brontekst bewerken]

  • Jan Smid (1865-1945)
  • Salomon Koenen (1871-1922)
  • Egbert de Vries (1901-1994)
  • Jan Horring (1907-1972)
  • Geert Minderhoud (1889-1987)
  • Jacobus Frederik van van Riemsdijk (1915-)
  • Jerphaas de Hoogh (1927-2003)
  • Pieter Cornelis van den Noort (1935-)
  • Jan Renkema (1937-)
  • Arie Oskam (1944-)

Andere vooraanstaande landhuishoudkundige:

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Publicaties[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Landhuishoudkunde van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.