Ibis (Ovidius)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ibis
Auteur(s) Publius Ovidius Naso
Vertaler Abraham Valentyn, Christiaan Caspers
Redacteur Vincent Hunink (uitg. 2020)
Land Romeinse Rijk
Oorspronkelijke taal Latijn
Genre dichtwerk
Uitgever Damon
Oorspronkelijk uitgegeven tussen 8−12 n.Chr.
Pagina's 71 (Ned. vertaling 2020)
Grootte 644 regels in elegische disticha
Portaal  Portaalicoon   Literatuur
Romeinse Rijk

De Ibis, ook wel In Ibin (Tegen Ibis) is een Latijns dichtwerk van de Romeinse dichter Publius Ovidius Naso. Het telt in de meeste edities 644 regels in elegische disticha. Ovidius schreef het gedicht ergens in de jaren 8-12 n.Chr., aan het begin van zijn verbanning naar Tomis, om uiting te geven aan zijn frustratie.[1] In erudiete toespelingen vervloekt de dichter Ibis, een vogelnaam die naar eigen zeggen is op te vatten als pseudoniem voor een vijand die hem onrecht had aangedaan. Ovidius volgde daarin Kallimachos na, wiens Ibis echter niet tot ons is gekomen. De identiteit van de persoon tegen wie Ovidius zich keerde is niet meer te achterhalen, als het al effectief een persoon was.

Nederlandse vertalingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Vloek van Publ. Ovidius Naso. Tegen Ibis. Zijnde een zeeker dood-vyand; wiens waaren naam men nimmer uit de aaloude schriften en heeft konnen opdelven, vert. Abraham Valentyn, 1701
  • Ovidius, Ibis. Een verwensing, vert. Christiaan Caspers, red. Vincent Hunink, 2020. ISBN 9789463402880

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

Voetnoten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Een meer precieze tijdspanne van 10-12 n.Chr. is gesuggereerd door T.J. Leary, "On the Date of Ovid's "Ibis", in: Latomus, 1990, nr. 1, p. 99-101
Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina Ibis op Wikisource.