Informatievaardigheden

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Informatievaardigheden zijn de vaardigheden die nodig zijn om op een efficiënte manier informatie te zoeken, te selecteren en op een kritische en ethische wijze te gebruiken. Een synoniem voor informatievaardigheden is informatiegeletterdheid. Beide termen worden in het Nederlands door elkaar gebruikt, in tegenstelling tot het Engels. Daar duiden 'information skills' enkel op de technische vaardigheden om informatie te vinden, terwijl 'information literacy' ruimer is en duidt op geïntegreerde vaardigheden, praktische en technische kennis. Uiteindelijk wijst dit ook op een combinatie van een (levens)houding en een waaier van vaardigheden die iemand zich al lerend eigen gemaakt heeft.[1] Informatievaardigheden en -geletterdheid in het Nederlands slaan op dat laatste. In Nederland is naast de term 'informatievaardigheden'in het voortgezet onderwijs de term 'mediawijsheid' in gebruik gekomen. In het hoger onderwijs wordt de term informatievaardigheden gehanteerd. In grote lijnen wordt hetzelfde bedoeld.

Boekhorst, Kwast en Wevers onderscheiden zes aspecten binnen de informatievaardigheden:

  1. Het onderkennen van een informatiebehoefte
  2. Het vertalen van de informatiebehoefte naar een informatievraag
  3. Het identificeren van geschikte informatiebronnen
  4. Het kunnen toepassen van de benodigde technologie
  5. Het kunnen selecteren, verwerken en integreren van de gevonden informatie met de kennis die al aanwezig is
  6. Het voortdurend evalueren van elke stap in het proces. Telkens wordt dan nagegaan of de volgende stap gezet kan worden en aan het slot wordt bekeken of de gevonden informatie werkelijk leidt tot het bevredigen van de informatiebehoefte[2]

Steeds vaker betreft het zoeken, selecteren en verwerken van informatie via internet en het zoeken van wetenschappelijke bronnen en informatie via wetenschappelijke databases[3]