Maya-blauw

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Fresco met mayablauwe achtergrond.
De Heilige Cenote in Chichén Itzá, Yucatán

Maya-blauw is een synthetische kleurstof die buitengewoon goed bestand is tegen vocht en hitte. De kleur werd in 1843 op Meso-Amerikaanse fresco's ontdekt en in 1931 als een synthetische kleurstof herkend.

De kleurstof werd tussen 300 en 1500 gebruikt voor siervoorwerpen en wandversieringen. Men versierde ook mensenoffers met deze kleur, die in verband met de regengod Chaac werd gebracht. Blauw was de kleur die symbool stond voor de helende werking van water[1]. Het gebruik van deze blauwe kleur betrok Chaac bij de offerplechtigheden.

De kleurstof bestaat uit indigo en polygorskiet, een kleisoort. In een cenote, de Heilige Cenote, een rond gat in de aarde, in feite een karstverschijnsel, dat vol water staat, bevindt zich een vijf meter dikke laag maya-blauw slib. De afzetting is het resultaat van het offeren van miljoenen blauwgeverfde houten voorwerpen en tal van met blauwe verf bestreken mensenoffers.

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

  • NRC Handelsblad (26 2 2008) en Antiquity online
  • Dean E. Arnold et all in Antiquity online Febr. 2008

Voetnoten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Dean E. Arnold