Gewone kortnek

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Oeverloper (kever))
Gewone kortnek
Gewone kortnek
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Coleoptera (Kevers)
Familie:Carabidae (Loopkevers)
Geslacht:Nebria
Soort
Nebria brevicollis
(Fabricius, 1792)
Originele combinatie
Carabus brevicollis
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Gewone kortnek op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

De gewone kortnek, oeverloper of oeverloopkever (Nebria brevicollis) is een kever die behoort tot de familie loopkevers (Carabidae). De soort moet niet verward worden met de oeverloopkevers uit het geslacht Elaphrus. De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1792 gepubliceerd door Johann Christian Fabricius.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Deze middelgrote loopkever kan 10 tot 14 millimeter lang worden en heeft een zwarte kleur met een iets metaalachtige glans. Vooral bij zonnig weer is deze goed te zien. De slanke poten en tasters zijn meer bruin tot donkerrood van kleur, de dekschilden hebben lengtegroeven die bestaan uit rijen kleine putjes. Het halsschild is iets gewelfd, heeft opvallend ronde zijkanten en is naar achteren licht versmald, waardoor de voor Nebria kenmerkende hartvorm ontstaat (zie de foto hiernaast).

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

De gewone kortnek komt in Europa en Klein-Azië voor.

Habitat[bewerken | brontekst bewerken]

Hij leeft in vochtige begroeide omgevingen. Het is een van de algemeenste soorten loopkevers die niet alleen in vochtige heiden en bossen leeft, maar ook vaak in parken en tuinen wordt aangetroffen. In wat drogere omgevingen wordt de kever verdrongen door een verwante soort: Nebria salina.

Levenswijze[bewerken | brontekst bewerken]

De gewone kortnek komt in het voorjaar uit de pop, in tegenstelling tot veel andere loopkevers, die wel in het voorjaar tevoorschijn komen, maar al in de herfst van het vorige jaar uit de pop zijn gekropen en als kever overwinterd hebben.

Zowel de kever als de larve verschuilt zich onder stenen of houtblokken en jaagt op insecten, wormen en andere ongewervelden. Als de prooi gegrepen is, braakt de kever maagsappen op, waardoor de prooi deels verteert. De half-verteerde prooi wordt vervolgens opgegeten.