Overleg:Diederik van Assenede

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Laatste reactie: 8 jaar geleden door Wthjmkuiper in het onderwerp Diederic van Assene

Diederic van Assene[brontekst bewerken]

Uit het enkele feit dat iemand als toenaam heeft "van Assenede" mag men niet concluderen dat deze persoon in Assenede geboren werd. Het kan ook de naam van de plaats zijn waar die persoon is aangesteld. Jacob van Merlant heet niet "van Merlant" omdat hij daar geboren werd, maar omdat hij 'coster' was van de kerk van het havenstadje Merlant op Oost-Voorne.

Dat Diederic omstreeks 1230 geboren zou zijn, is feitelijk op niets gebaseerd. Men denkt ongeveer te weten wanneer hij gestorven zou (kunnen) zijn, dicht de man een bepaalde leeftijd toe en komt dan tot een volstrekt uit de duim gezogen geboortejaar. Het gevaar van dit soort constructies is dat de volgende overschrijver "ca." weglaat en de daarop volgende overschrijver denkt dat het met zekerheid 1230 is.

Wij kennen ene Dier(e)kin(s) alias Dirkino de Has(se)nede als belastingontvanger van Margaretha II, gravin van Vlaanderen, uit een achttal Franstalige en Latijnse oorkonden die C.P. Serrure in 1858 publiceerde, waarvan wij niet voor 100% zeker zijn dat het altijd om dezelfde persoon gaat. De Franse vorm van Diederic is Thierri(e), Di(e)rkin lijkt afgeleid van Ydier, een Arturriddernaam.

Wie nuchter en onbevooroordeeld naar de 'feiten' kijkt, kan onmogelijk geloven of blijven geloven dat de vertaler Diederic van Assenede onbetwistbaar dezelfde moet zijn als deze Franstalige [?] gravinnelijke clerc. Toch weet ik uit eigen ervaring dat zelfs op universitair niveau men wil blijven geloven in Diederic van Assenede als het levende bewijs dat er aan het Franstalige Vlaamse hof ook aan Nederlands Vlaamse literatuur gedaan werd. Weliswaar niet voor de belangrijke mensen, maar voor de sukkels die het Frans niet machtig waren. Absolute onzin. Een van de markante eigenschappen van de Middelnederlandse literatuur is dat het géén slaafs en fantasieloos afgeleide is van de Franse literatuur, waaraan het zo schatplichtig is. Bijna alles is weliswaar uit het Frans vertaald, maar als je die vertalingen zin voor zin en woord voor woord met het origineel vergelijkt dan zul je zien dat de receptie nogal eigenzinnig is. Zelf vind ik dát vele malen interessanter dan dat Diederic voor het keukenpersoneel Floire et Blanceflor vertaald zou hebben.

Het Vlaamse hof was door en door Frans, en daarom kon Jacob (van Merlant) er niet aan de slag. Wél in Brabant, omdat dat deels Nederlandstalig was en omdat hertog Jan I brak met de Franstalige hoftraditie (met als gevolg dat de Franstalige auteur Adenet le Roi van het Brabantse hof naar het Vlaamse hof verhuisde), maar het werd Oost-Voorne.

Het wordt hoog tijd dat de romantici inzien dat de Vlaamse literatuur in de Middeleeuwen niet door het grafelijk hof werd uitgestraald, maar via kleinere hoven, zoals ook in Duitsland en Frankrijk het geval was, en dat de rol van de steden hier mogelijk (veel) eerder doorslaggevend was dan bij onze buren. Diederic van Assenede was, als ik de oudste fragmenten goed interpreteer, een Bruggeling met een administratieve (deeltijd)functie, die naast zijn gewone werk een grijpstuiver verdiende aan het vertalen en kopiëren van modieuze teksten voor niet Frans moedertaligen. Was er meer van zijn hand bewaard gebleven, wij zouden meer weten. Maar alles wat wij hebben is een veertiende-eeuwse Brabantse, gemankeerde kopie (UB Leiden, Ltk 191-2) en wat oudere Westvlaamse fragmenten (ca. 1300) in een oorkondehand (UB Leiden, BPL 2040).

Willem Kuiper (overleg) 22 jul 2015 22:10 (CEST)Reageren