Overleg:Utrechtenaar

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Laatste reactie: 11 jaar geleden door 62.12.14.28 in het onderwerp NRC Columns niet meer beschikbaar?

Dagelijks taalgebruik[brontekst bewerken]

Het woord "Utrechtenaar" wordt door weinig mensen in onderscheidende zin gebruikt. Het verschil tussen de twee vormen speelt naar mijn ervaring vooral een rol in situaties waarin de ene spreker de andere op zijn vermeend "onjuist" taalgebruik wijst. BesselDekker 8 nov 2005 02:32 (CET)Reageren

  • 'In de jaren dertig van de 20ste eeuw' is ook erg rekbaar, terwijl de vermelding van het Utrechts Nieuwsblad weer heel precies is. Misschien kan iemand hier een preciezere datering aangeven? Zelf denk ik dat Utrechter en Utrechtenaar braaf naast elkaar bestaan hebben, ik kan me niet voorstellen dat 'Utrechter' pas bedacht is in de jaren dertig. Ook lijkt het me vanwege de tegenzin van de Nederlandse pers in die periode om over homoseksualiteit te schrijven bijzonder onwaarschijnlijk dat er in de krant over dit woord in deze termen werd gediscussieerd. Daarom: graag een bron! Soczyczi 27 mei 2007 12:40 (CEST)Reageren
    • Een klein onderzoekje bij de online-krantencollectie van de KB (periode 1900-1945) liet zien dat 'Utrechtenaar' in de betekenis 'inwoner van Utrecht' vóór de oorlog algemeen was, maar 'Utrechter' komt ook voor; de vroegste vermelding is in de NRC van 12 april 1911. Soczyczi 27 mei 2007 12:54 (CEST)Reageren

Trivia[brontekst bewerken]

Beide trivia zijn bijzonder aanvechtbaar.

  • 'Beweerd werd' dat Jaap Fischer met 'Utrechter' homo bedoelde? Voor hetzelfde geld gaat het over de eeuwige studentenrivaliteit tussen de corpora van Leiden en Utrecht. Er staat ook 'Utrechter', niet 'Utrechtenaar'. Door wie werd dit beweerd? Graag een bron dus!
  • Het korenarenversje een tegeltjeswijsheid? Integendeel, het is een in verschillende varianten voorkomend versje om chauvinistische gevoelens mee uit te drukken. Ik heb het als kind in deze vorm geleerd:
'God schiep uit gouden korenaren
Groningers, Friezen en Drentenaren.
Maar uit het kaf en andere resten
schiep hij de domoren van het westen.'

Zo zit het vers in elk geval beter in elkaar. Maar het zal ook wel in andere provincies in andere vormen bestaan. Soczyczi 27 mei 2007 12:38 (CEST)Reageren

Achtergrond[brontekst bewerken]

In NRC Handelsblad bracht redacteur Ewoud Sanders in de rubriek Woordhoek tot tweemaal toe (eerste op 11, dan nog eens diepgaander op 18 november 2004) veel informatie samen over de kwestie Utrechtenaar vs Utrechter. In zijn eerste bijdrage schreef hij:

Utrechter, Utrechtenaar[brontekst bewerken]

Na de dood van André Hazes schreven sommige kranten ,,Er is een Amsterdammer doodgegaan en na de moord op Theo van Gogh zei burgemeester Job Cohen ,,Er is een Amsterdammer vermoord. Let op, schreef ik hier vorige keer, dit wordt een gevleugelde constructie. Andere grote steden zullen dit voorbeeld volgen, zodat we straks, als een andere bekende stadsbewoner doodgaat, in overlijdensadvertenties of kranten zullen lezen: er is een Rotterdammer doodgegaan, er is een Hagenaar of Hagenees doodgegaan, enzovoorts. Ik maakte deze uitzondering: ,,Met iemand uit Utrecht zie ik dit niet gebeuren, omdat Utrechtenaar ook 'homoseksueel' en 'pederast' betekent.’’

Diverse lezers wezen me erop dat een inwoner van Utrecht geen Utrechtenaar, maar een Utrechter wordt genoemd. Zo schreef iemand die ruim dertig jaar in de buurt van de Domstad woonde: ,, Zoals inwoners van Amsterdam en Rotterdam zich respectievelijk Amsterdammer en Rotterdammer noemen, zo noemen inwoners van Utrecht zich Utrechters en geen Utrechtenaren. Dat betekent iets anders; deze foutieve benaming wordt dan ook altijd ten onrechte door niet-Utrechters aan Utrechters gegeven.’’

Een vrouw die nog altijd in Utrecht woont, vulde aan: ,, Een man uit Utrecht is een Utrechter en niet een Utrechtenaar. Zoals u terecht vermeldde is dat laatste een scheldwoord voor homo of pederast. Noemt u een man uit Utrecht een Utrechtenaar, dan riskeert u 'een klaap voor je bek’ zoals de echte Utrechters (m/v) dat plegen te zeggen. Een vrouw uit Utrecht is een Utrechtse, hierin is geen afwijking van de standaardwoordvorming.’’

Maar kun je Utrechtenaar echt niet voor ‘inwoner van Utrecht’ gebruiken? Laten we eerst de Grote Van Dale erbij pakken. In de jongste editie van dit woordenboek, de dertiende druk uit 1999, staan bij Utrechtenaar slechts twee betekenissen: ‘homofiel’ (met als voorbeeldzin ,,het aantal Utrechtenaren in Amsterdam is beduidend hoger dan in de stad Utrecht’’) en ‘pederast’. Dus niet ‘inwoner van Utrecht’. Ontbreekt deze betekenis dan helemaal in de Grote Van Dale, en bewijst dit het gelijk van de brievenschrijvers?

Nee, zo eenvoudig ligt dat niet. Om ruimte te besparen is in de dertiende druk besloten om bepaalde woorden te ‘clusteren’, ze in een groep bijeen te zetten. Zo zijn allerlei woorden die op -enaar eindigen bij bij elkaar gezet. Bij de ingang -enaar schrijft Van Dale: ,,(na een plaatsnaam) achtervoegsel waarmee van aardrijkskundige namen (vooral plaatsnamen) mannelijke persoonsnamen worden gevormd die betekenen: inwoner van de plaats of het gebied dat door het grondwoord genoemd wordt’’. Als voorbeeld geeft het woordenboek: ,,Bosschenaar, Bredaënaar, Drentenaar, Hagenaar, Kapenaar, Luikenaar, Maastrichtenaar, Ossenaar, Roeselarenaar, Utrechtenaar, Wervikenaar.’’

Hier staat dus wel degelijk dat Utrechtenaar voor 'inwoner van Utrecht’ kan worden gebruikt. In theorie zou dit een foutje kunnen zijn. Het is immers mogelijk dat Utrechtenaar min of meer toevallig in dit rijtje terecht is gekomen. Van Dale heeft de laatste jaren veel kritiek op deze opsommingen gekregen. Wie gaat er nou bij -enaar zoeken naar Utrechtenaar? Al eerder wees ik erop dat je breugeliaans in de Grote Van Dale alleen maar kunt vinden bij de ingang -s. En dan ook nog zonder definitie!

Om aan alle onduidelijkheid een einde te maken, kun je in dit geval beter de vorige editie van de Grote Van Dale erbij pakken, de twaalfde druk uit 1992. Daarin is Utrechter nog wel opgenomen, met een verwijzing naar Utrechtenaar. En bij Utrechtenaar staat keurig, als eerste betekenis: ‘inwoner van Utrecht, synoniem: Utrechter’.

Kortom, in de betekenis ‘inwoner van Utrecht’ zijn Utrechtenaar en Utrechter volgens ons meest gezaghebbende woordenboek synoniemen van elkaar. Ze zijn dus even goed, je mag ze allebei gebruiken.

Maar welke vorm wordt in de praktijk nu het meest gebruikt? Utrechter – het woord dat in 1999 uit de Grote Van Dale is geschrapt. Zo komt Utrechtenaar(s) in 2004 in de digitale leggers van NRC Handelsblad slechts één keer voor (in mijn stukje) en Utrechter(s) 22 maal. Voor de Volkskrant lazen we dit kalenderjaar tot nu toe 84 maal over Utrechter(s) en vijf keer over Utrechtenaren.

Waren die vijf Utrechtenaren in de Volkskrant allemaal homoseksuelen of pedofielen? Of beter geformuleerd: werd het woord Utrechtenaar in deze gevallen gebruikt in de overdrachtelijke, seksuele betekenis? Nee. Het kwam voor in zinnen als ,,De Utrechtenaar wist uit zijn brandende auto te kruipen voordat de vlammen het voertuig volledig vernielden’’ (Volkskrant, 30 september '04). En: ,,Een geboren Utrechtenaar gaat dus terug naar de Domstad en zal niet snel in Amsterdam oud willen worden, ook al zijn daar ook aardige grachten’’ (Volkskrant, 2 oktober '04). In geen van deze zinnen heeft Utrechtenaar een seksuele betekenis.

Kortom, Utrechtenaar en Utrechter kunnen beide voor ‘inwoner van Utrecht’ worden gebruikt. Utrechtenaar wordt in deze betekenis duidelijk minder vaak gebruikt, maar het komt geregeld voor – in de meeste landelijke en regionale dagbladen.

Rest de vraag: hoe komt Utrechtenaar nou aan de betekenissen ‘homoseksueel’ en ‘pederast’. Dit gaat terug op de sodomieprocessen die in de 17de eeuw in Utrecht werden gehouden. Voor een gedetailleerde studie over die processen, zie L.J. Boon, 'Dien godlosen hoop van menschen’: vervolging van homoseksuelen in de Republiek in de jaren dertig van de achttiende eeuw (Bataafsche Leeuw, 1997).

Toevallig kwam een en ander onlangs nog ter sprake in het Utrechts Nieuwsblad. Begin mei 2004 sloeg Rijk de Gooijer op het Domplein in Utrecht een speciale Utrechtse munt, het zogenoemde Dommetje. Bij die gelegenheid zei De Gooijer, met een variant op Kennedy: ,,Ich bin ein Utrechtenaar’’. Een paar dagen later kwam Ton van den Berg hier in het Utrecht Nieuwsblad op terug:

,,Met 'Ich bin ein Utrechtenaar' is […] iets loos. Het zij oud-Utrechter De Gooijer vergeven, maar hij rakelde onbedoeld een omstreden onderwerp op. Lezers wezen ons erop dat een Utrechtenaar een homofiel is. En voor wie het nog niet wist: het woord stamt nog uit de tijd dat er in de zeventiende eeuw, toen homo's vervolgd werden, in Utrecht enkele bekende plekken waren waar mannen elkaar voor de herenliefde ontmoetten. Een van die plekken was achter de Domkerk. Dat leverde de uitdrukking Hij is van achter de Dom op. Rijk is geen homofiel. Wel is Rijk van een generatie voor wie het woord Utrechtenaar niets anders betekent dan dat het een inwoner van Utrecht is. Maar in de Dikke van Dale staat ook vermeld dat er een homofiel mee bedoeld kan worden. En daarom, zo weet de oud-journalist en schrijver van het Utrechtse boekje Vollekstaol Bernard Martens van Vliet, besliste in de jaren dertig de toenmalige hoofdredacteur Van Heuven Goedhart dat inwoners van Utrecht voortaan in deze krant worden aangeduid als Utrechters. Utrechter: het is een 'verzonnen, preuts en kinderachtig woord' vindt Martens van Vliet. Met Rijk de Gooijer heeft hij het gelijk aan zijn kant. Toch zal er nog wel heel wat water door de Oudegracht gaan voordat we in Utrecht weer spreken van Utrechtenaar.’’

Om verdere misverstanden te voorkomen: het is niet zo dat hoofdredacteur dr. G.J. van Heuven Goedhart (1901-1956) in de jaren dertig van de twintigste eeuw het woord Utrechter heeft verzonnen. We komen dit woord al in het midden van de 19de eeuw tegen (vooralsnog is de vroegste vindplaats 1864, maar het zou goed ouder kunnen zijn). Maar zonder twijfel zal de beslissing van Van Heuven Goedhart hebben bijdragen aan de verbreiding van Utrechter voor ‘inwoner van Utrecht’. Een steekproef in het digitale archief van De Groene Amsterdammer uit de periode 1877-1940 bevestigt dit. In die periode was Utrechtenaar en niet Utrechter de gangbare aanduiding voor 'inwoner van Utrecht’. Beide vormen kwamen voor, maar Utrechtenaar ruim vier keer zo vaak als Utrechter. Sindsdien is dit dus precies andersom. (NRC, 11 november 2004).


Een week later voegde hij er nog dit aan toe:

Nogmaals Utrechters en Utrechtenaars[brontekst bewerken]

De vervolging van de Utrechte homoseksuelen begon met een klacht van de huisbewaarder van de indertijd deels ingestorte Dom. Die huisbewaarder, Josua Wils, deed op 12 januari 1730 aangifte bij het Utrechtse gerecht van een geval van sodomie (anale coïtus) tussen twee mannen, van wie hij er een had herkend. Het 'delict' was gepleegd op de tweede verdieping van de Domtoren, pal naast de woning van de huisbewaarder, die de mannen in flagrante delicto had betrapt. Wils verklaarde tegen het gerecht dat dit geval niet op zichzelf stond. De Dom, een koffiehuis in de buurt en een kloostergang die naar de Dom leidde, waren volgens hem vaste ontmoetingsplaatsen voor sodomieten.

Het pleit voor de toenmalige hoofdofficier van het gerecht dat hij de heetgebakerde Wils niet zomaar op zijn woord geloofde. Om te zien wat er waar was van diens beschuldigingen vormde de hoofdofficier een gerechtscommissie die ter plaatse, in de Domtoren, via een gat in een muur vaststelde dat zich daar inderdaad mannen overgaven aan 'het quade werck'. Nadat de eerste verdachten waren opgepakt bleek het niet om een incident te gaan maar om een compleet homoseksueel netwerk, dat zich tot ver buiten de grenzen van Utrecht uitstrekte. In de jaren daarna werden honderden homoseksuelen opgepakt, deels op basis van belastende verklaringen van de homoseksuele prostitué Zacharias Wilsma. In totaal werden 289 mannen vervolgd; 70 werden ter dood gebracht, vele anderen werden verbannen en gefolterd. Sinds 1999 staat er op het Domplein een homomonument om dit te gedenken

Iemand anders vroeg sinds wanneer wij die seksuele betekenis van Utrechtenaar kennen. Voorzover bekend zijn de eerste hints dat er een verband bestaat tussen de stad Utrecht en 'tegennatuurlijke seks', te vinden in het spreekwoordenboek van P.J. Harrebomée (1809-1880). In 1861 vermeldde Harrebomée onder het trefwoord Utrecht de uitdrukking die komt van Utrecht, met als verklaring 'Men zegt dit bij het biljarten, wanneer een bal van achteren wordt geraakt.' Daarnaast nam hij, zonder enige verklaring, dit rijmpje op:

Hoed u nu, hoed u dan Hoed u voor een' Utrechtschman.

Zoals gebruikelijk bracht Harrebomée de zegswijzen bijeen onder het eerstgenoemde zelfstandig naamwoord. Bij dit rijmpje had dit Utrechtschman moeten zijn, maar in plaats daarvan plaatste hij het onder Utrechtenaar. Of dit een foutje was (Harrebomée was wel een ijverige maar niet zo'n beste lexicograaf) of een knipoog, is niet bekend. Zeker is dat Harrebomée door zijn tijdgenoten werd bekritiseerd omdat hij ook onwelvoeglijke zegswijzen opnam.

Pederast Na Harrebomée bleef het in de woordenboeken lange tijd stil rond de Utrechters en de Utrechtenaars - althans in de seksuele betekenissen. In 1866 komen we de Utrechtenaar tegen in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) bij het achtervoegsel -aar, in gezelschap van onder meer Leidenaar, Hagenaar en Egyptenaar. In de decennia daarna duiken er nog verschillende Utrechtenaars op in citaten in het WNT (Utrechter ontbreekt in dit wetenschappelijke woordenboek), maar telkens seksloos. Er is één citaat uit 1857 ('Hij ... hoopte, het penseelgewrocht van den Utrechtenaar te kunnen bewonderen') waar je met een dirty mind een seksuele toespeling in zou kunnen zien, maar ook hier gaat het simpelweg om een 'inwoner van Utrecht'.

Verschueren kent Utrechtenaar sinds de eerste druk uit 1931, Koenen sinds de elfde druk uit 1911 en Kramers (Nederlands woordenboek) sinds de eerste druk uit 1946 - allemaal slechts voor inwoner van de Domstad. Het is de Grote Van Dale die in 1950 als eerste vermeldt dat Utrechtenaar behalve 'inwoner van Utrecht' ook 'homosexueel' kan betekenen.

Het is tevens de eerste keer dat Van Dale Utrechtenaar opneemt. In 1984 voegt Van Dale als derde betekenis 'pederast' toe - een betekenis die door geen enkele andere bron wordt bevestigd. Het is overigens vreemd om te zien dat Van Dale Utrechtenaar tussen 1950 en 1984 'definieert' als 'homoseksueel', om dit in 1992 te veranderen in 'homofiel'. Dit staat volkomen haaks op hoe homo's zichzelf in de periode noemen: na de Tweede Wereldoorlog was dit nog homofiel; sinds de jaren zeventig of tachtig is dit homoseksueel. De definitie pederast is al net zo ouderwets; volwassenen met een seksuele voorkeur voor kinderen noemen zichzelf al decennialang pedofielen.

In de tweede helft van de 20ste eeuw worden de seksuele betekenissen van Utrechtenaar in allerlei woordenboeken vermeld, met als voornaamste het Bargoens woordenboek uit 1974 van Enno Endt. In de eerste editie van dit waardevolle boekje, uit 1972, vermeldde Endt slechts dat Utrechtenaar in de betekenis 'homosexueel (persoon)' afkomstig was uit 'de corpsstudententaal van weleer'. In de tweede druk uit 1974, waarin hij allerlei aanvullingen verwerkte, voegde Endt drie uitdrukkingen aan dit lemma toe: van Utrecht zijn; een Utrechtenaar draagt zijn broek achterstevoren en hij is van achter de Dom. Al deze uitdrukkingen, die in latere woordenboeken ijverig zijn overgenomen, leggen een verband tussen Utrecht en homoseksualiteit.

Frequentie Vorige week schreef ik hier dat Utrechter in de hedendaagse kranten duidelijk vaker voorkomt dan Utrechtenaar. Dat klopt voor de kranten, maar op internet is het andersom, zo meldde een lezer. Hij heeft gelijk. Als wij op het Nederlandstalige gedeelte van Google kijken, krijgen wij (op 18 november 2004) 14.050 resultaten voor Utrechter(s) en 19.468 resultaten voor Utrechtenaar(s). Ik heb geen poging gedaan om vast te stellen hoeveel van die Utrechter(s) te vinden zijn op webpagina's van kranten en van gemeentelijke of provinciale instanties (want ook díe gebruiken alleen Utrechter(s), maar hoe dan ook hebben de Utrechtenaars op internet een flinke voorsprong op de Utrechter(s) . Mijns inziens is dat een goede indicatie dat de seksuele betekenis van Utrechtenaar tegenwoordig nog slechts bij weinigen bekend is.

Dat laatste is veelzeggend. Vrijwel alle bronnen die Utrechtenaar afwijzen - de instanties, de kranten, de stijlgidsen, de hoogopgeleide taalgebruikers - verwijzen hiervoor naar de Grote Van Dale. Maar door mensen die zich in hun taalgebruik niet laten leiden door stijlgidsen of door Van Dale, wordt Utrechtenaar onbekommerd en op grote schaal gebruikt - net als van de 18de tot in de tweede helft van de 20ste eeuw.

Feitelijk is de halsstarrige keuze voor Utrechter dus heel merkwaardig en al helemaal als je naar de onderbouwing kijkt. Via Harrebomée en/of Van Dale is de seksuele betekenis van Utrechtenaar geactiveerd in de taal van de studentencorpora, maar daarbuiten lijkt zij nauwelijks te zijn gebruikt. Het zou dus correct zijn als de Grote Van Dale bij de seksuele betekenis van Utrechtenaar zou toevoegen dat die 'verouderd' is, want behalve in de discussie over de juiste aanduiding voor 'inwoner van Utrecht', kom je die betekenis nooit meer tegen. Wellicht zou zo'n toevoeging het voor sommige kranten makkelijker maken om, in navolging van veel andere hedendaagse taalgebruikers, weer gewoon Utrechtenaar(s) te gaan gebruiken.

Overigens staan de uitdrukkingen hij komt of is van Utrecht en hij komt van achter de Dom voor 'hij is homoseksueel' niet op zich. Ook in diverse andere uitdrukkingen wordt een verband gelegd tussen homoseksualiteit en geografische herkomst. We zien dit onder meer in:

  • hij is van de Franse ambassade (als iemand broek open stond zei men: wel 'de Franse kerk staat open');
  • hij is de Griekse beginselen toegedaan;
  • hij is Grieks georiënteerd;
  • het is een Hagenaar;
  • hij heeft de Hollandse ziekte (men zegt dit in Suriname. Volgens een naslagwerk gaan veel Surinaamse mannen naar Nederland als ze ontdekken dat ze homoseksueel zijn);
  • hij is een (verbasterde) Italiaan of hij speelt Italiaans;
  • en: hij begaat de Engelse zonde.

In de 15de eeuw was bouger of bogger (vergelijk het Engelse bugger) een gangbaar woord voor 'sodomiet'. Dit gaat terug op Bulgaar, aangezien men indertijd dacht dat de Bulgaren zich met dergelijke praktijken inlieten. (NRC, 18 november 2004).


(Ewoud Sanders is voor nadere ruggespraak bereikbaar via sanders@nrc.nl)

Thor NLAMAZE ME 29 mei 2007 08:56 (CEST)Reageren

Jaap Fischer c.q. Joop Visser - De Bal[brontekst bewerken]

Neem nu een heel groot feest
Neem nu een heel groot feest
En wat is dan de Quintessens?
Wat is de essentie?
Wat is het nou geweest?
Wat is het nou geweest?  

Is het de wijn?
Is het de gein?
Of het feit dat de voorzitter een
Utrechter moet zijn?
Is het de drank en de dame of het
geld en de reclame?
Wat maakt nou eigenlijk zo'n feest
zo fijn? (2keer) 

Draait altijd om de bal.
Draait altijd om de bal.
En wie het tot nu toe niet
geloven kon.
Die ga maar naar het stadion.
Opdat hij weten zal, ja draait
altijd om de bal. 

(In het Utrechts)
kijk wànt Luïgi het z'n knietji
in 't verbànd.
Ja, Luïgi het z'n knietji in 't
verbànd.
En ook al zie dat bedil dàarom
hindert 't geen nil, wànt Luïgi
schiet fàntastisch met z'n andere bil. (2x)  

Wàt een bal.
Wàt een bal.
Wat een schot het dat jochie
wat een bal. 

En zij de keeper màar betalen
om 'm uit het net te halen,
want gòzer het de tijd niet dat ie valt. (2x) 

Draait altijd om de bal.
Draait altijd om de bal.
En daarom is't voor die mensen
die naar een feest gaan wel te
wensen.
Dat zij later zeggen zal.
Dat zij later zeggen zal:
Wat een feest! Wat een bal!
Wat een vent! Wat een kerel!
Wat een bal! 

De conversatie kon niet dieper,
maar wat een bar en wat een keeper!
En vooral, ja vooral wat een bal! (2x)

Thor NLAMAZE ME 29 mei 2007 09:21 (CEST)Reageren

Kunstmatig onderscheid[brontekst bewerken]

Het onderscheid tussen Utrechter en Utrechtenaar is m.i. nogal kunstmatig. Naar mijn idee kunnen de begrippen Utrechter en Utrechtenaar samengevoegd worden en is de hoofdbetekenis simpelweg: inwoner van Utrecht. De verwijzing naar homo's hoort m.i. hooguit bij de trivia thuis. Het artikel hierboven uit de NRC spreekt al boekdelen; ik heb daarnaast vandaag gekeken naar de kranten- en tijdschriftendatabase van de Koninklijke Bibliotheek. Zoek je op het woord Utrechtenaar, dan vind je 1842 artikelen; zoek je op de combinatie van Utrechtenaar en homo dan vind je 52 artikelen; de combinatie Utrechtenaar en homofiel levert 21 artikelen op en de combinatie Utrechtenaar en homoseksueel 59 artikelen. Dus ja: de combinatie van Utrechtenaar en homo wordt in de pers genoemd, maar nee, het is zéker niet de hoofdbetekenis. Als ik Sanders in de NRC hierboven lees komt hij eigenlijk niet tot een andere conclusie. Wordt het geen tijd om beide begrippen eens samen te voegen? Hanhil (overleg) 5 nov 2011 17:54 (CET)Reageren

Ik ben het eens dat die twee samengevoegd kunnen worden tot Utrechter, daarmee ontstaat een lemma dat interessanter is dan de Amsterdammer, sorry, die zullen zich voorlopig wel koest houden sinds die 6-4. Ook interessanter dan de Rotterdammer, waarbij ik denk een inwoner van Rotterdam (New York) zich een Rotterdemmer noemt; daarmee geen spaan overlatend van het artikel. Dan een Hagenaar? Dat schip, zie je het voor je? dat gestuntel over die in verzand veengrond uitgegraven sloten? Nee, dan een artikel over de Utrechter of Utrechtenaar. De geaardheid maakt niet uit, hoewel Albert Mol, André van Duin en Sugar Lee Hooper jaloers zullen zijn op Rijk de Gooyer die zich met recht een rasechte Utrechtenaar noemde. Japiot (overleg) 8 nov 2011 01:39 (CET)Reageren
Lijkt me prima. Over Amsterdammers valt niet zoveel te vermelden, die staan alleen maar in de weg; bij de term Rotterdammer zijn mij geen varianten bekend. Het verschil Hagenaar / Hagenees is m.i. wel een lemma waard. Voeg jij als Utrechter de termen samen, dan zal ik in de komende weken buigen over de Hagenees. Hanhil (overleg) 8 nov 2011 19:37 (CET)Reageren
Klaarblijkelijk is Thor NL het er niet mee eens. "Onzalig idee" is wat summier als motivatie. Wat is de achterliggende idee om een in onbruik geraakte betekenis te laten prevaleren boven de normale betekenis? Hanhil (overleg) 10 nov 2011 20:37 (CET)Reageren
Ik laat niets prevaleren boven iets anders. Ik pleit er juist voor deze twee lemmata náást elkaar te laten voortbestaan. Dit is encyclopedisch beslist verdedigbaar. Een encyclopedie oordeelt niet over wat die of gene wellicht juist of minder juist acht, maar geeft slechts weer wat er zich historisch rond gegeven begrippen heeft voorgedaan c.q. afgespeeld. De bedoelde lemmata mogen in hun huidige vorm wellicht niet veel gewicht in de schaal leggen, maar ze zijn - net als alle andere lemmata - natuurlijk open naar de toekomst en ik kan me goed voorstellen dat iemand nog eens uitgebreider zou willen ingaan op zowel het ene als het andere begrip. - Tom Ordelman - þ|Thor NLLEG OVER 10 nov 2011 21:59 (CET)Reageren

NRC Columns niet meer beschikbaar?[brontekst bewerken]

De externe links naar de twee columns uit 2004 op de NRC website zijn inmiddels dood. Kan iemand vinden waar ze gebleven zijn? Of zitten ze inmiddels achter een paywall? 62.12.14.28 27 aug 2012 11:11 (CEST)Reageren