Portaal:Oudheid/werkplaats/Venus van Arles

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Venus van Arles (Louvre, Ma 439)

De Venus van Arles is een beeldhouwwerk uit de Oudheid dat de godin Aphrodite voorstelt.[1] Het kan in faam kan wedijveren met de Venus van Milo[2] hoewel het aanzien ervan heeft geleden onder een restauratie die veel stof deed opwaaien[3]. Deze Venus moet niet in het minste voor deze laatste onderdoen op het vlak van de beeldende kunst en zij blijft een van de grootse ontwerpen in de beeldhouwkunst uit de tweede klassieke periode van de Griekse oudheid, hoewel het waarschijnlijk "slechts" een Romeinse kopie is. Zij is de bron van de mythe van "l'Arlésienne"[4].

Een Grieks beeld[brontekst bewerken]

Men is het erover eens dat de Venus van Arles van Romeinse oorsprong is[5] dat dateert van het eind van de 1e eeuw v.Chr. (de regering van Imperator Caesar Augustus). Zij is van marmer en is 1 m 94 hoog. Bekend van andere kopieën, zou zij de Aphrodite van Thespiae voorstellen, een verloren werk van een van de grootste Griekse klassieke beeldhouwers Praxiteles[6] rond 360 v.Chr. vervaardigd. Zijn maîtresse, de hetaere Phryne, zou model voor hebben gestaan.[7]

Buiten haar eigenlijke plastische kwaliteiten is dit ook wat haar zo belangrijk maakt. Praxiteles heeft niet veel sporen van zijn werk nagelaten. De Venus van Arles maakt het daardoor mogelijk het vocabulaire van de Griekse meester te leren kennen: een soepele lijn, op het luie af, een nadenkend gezicht[8]. Maar bovenal zou dit beeld met zijn naakte buuste een eerste revolutionaire beweging in de richting van algehele naaktheid manifesteren waarvan men Praxiteles als de aanstichter ziet me zijn wat minder bekende Aphrodite van Cnidus terwijl in de klassieke primitieve periode de Godin altijd volledig bedekt was met een lange omhullende chiton of peplos.

Zeker, de Venus van Knidos is een toonbeeld van een nieuw morfologisch type met aanzienlijke heupen en kleine borsten en de stijl van de Venus van Arles kan klassieker lijken door de wijze waarop het vooraanzicht voorgetrokken wordt en door de oppervlakte-effecten tussen de gladde delen van de buste en het gedrapeerde deel, met zijn vele gebroken plooien, dat het licht vangt, maar de stijl van Praxiteles is eveneens waar te nemen in de gelijkenis van het hoofd van de Venus met dat van de Aphrodite van Knidos. [9]. Dat wil zeggen, een standaard van neutrale schoonheid, bijna geslachtsloos, sereen en dromerig, universeel van aanspraak, maar meer vermenselijkt dan in de voorafgaande periode, voor driekwart voorgesteld en tot vervolmaking gebracht in de Venus van Arles. [10]. Echter, met het kleed als voorgerecht kunnen we de Venus van Arles beter waarderen zoals zij langzaam en vloeiend ontstijgt uit haar omhulling van plooien. Terwijl voor anderen het kleed van weinig belang lijkt vergeleken met de tederheid die zich openbaart in het beeld van de Venus van Arles, [11] die licht gebogen zich ontwikkelt volgens de lijnen van een kostelijke zuiverheid.[12].Bij zijn ontdekking had de Venus een licht bruin-gouden kleur, met enkele sporen van een veelkleurige beschildering.[13]

Een veelbesproken naam[brontekst bewerken]

De benaming van het beeld, de "Venus van Arles" komt van het feit dat het ontdekt is in 1651 tijdens opgravingen van de resten van het Romeinse Theater van Arles[14]

De Venus heeft enorme hartstocht opgroepen zowel onder de bevolking als in de archeologische gemeenschap. De emotie onder de bevolking en de elitie werd gevoed door de zeldzaamheid van de vondst en door zijn ontdekking in afleveringen: de Venus is in drie delen gevonden. Het eerste deel was het hoofd op 6 juni 1651 toen men bezig was een wateropslag te graven in het huis van de abt Lebrun. De torso werd in drie stukken gevonden die gelukkig wel aan elkaar pasten. Het hoofd en het lichaam waren vrijwel intact. Alleen de armen zijn nooit gevonden.

Haar restauratie voor Versailles[brontekst bewerken]

Volgens het gebruik van die tijd retoucheerde de beeldhouwer François Girardon vervolgens het beeld in opdracht van Lodewijk XIV die zich de Venus had laten aanbieden in 1683[15], om er de Galerie des glaces van Versailles mee te tooien waar het beeld op 18 april 1685 geplaatst werd[16]. Girardon restaureerde het hoofd, voegde er armen aan toe evenals de appel en de spiegel (naar de overwinning verwijzend die Aphrodite behaalde in het oordeel van Parijs) en deel herstelwerk aan de buste en aan de plooien. De authenticiteit van deze interpretatie is overigens iets dat voorzichtigheid oproept omdat er andere hypotheses naar voren gebracht kunnen worden aangaande de oorspronkelijke staat van het beeld. Bijvoorbeeld is het voorstelbaar dat de rechterarm terugvoerde naar het haar dat zij in de spiegel aan het bewonderen was.[17].

Onderzoek naar de oorspronkelijke staat van het beeld[brontekst bewerken]

Een kopie van het beeld in zijn oorspronkelijke staat – zonder armen – bevindt zich ook binnen de muren van het Musée de l'Arles et de la Provence antiques.[18]

De kopie werd tot zijn restauratie in 1995 toegeschreven aan een grote plaatstelijke beeldhouwer Jean Péru die de eerste kopie van het origineel verwezenlijkt had, voordat dit naar Versailles vertrok. Deze aanvankelijke kopie werd beschadigd in de revolutie, hersteld en verdween vervolgens. Men dacht het te hebben teruggevonden, maar nu weten we dat de kopie die tentoongesteld wordt, bij toeval ontdekt is door de beroemde architect en chef Jean Formigé op de zolders van de tekenschool van de gemeente Arles in 1911 – wat destijds veel stof deed opwaaien – en zonder twijfel een kopie is van een tweede latere lichting.

Tot de dag van vandaag blijft het de oudste kopie van de Venus van Arles, en bovenal dat wat het dichtste staat bij het zoals het was vóór Girardon. We zien er immers minstens een bekend en onmiskenbaar element, de aanwezigheid van een pin op de rechterheup die op het marmer van het Louvre ontbreekt. Toch laten de verschillen tussen de kopie en het oorspronkelijke beeld niet toe de deskundigen te verrassen. Zij dachten eerst dat Girardon met opzet ernstig van het origineel was afgeweken, maar in 1997 brachten hun de resultaten van een scan opheldering en opluchting omdat bleek dat het de kopie was die in zekere zin afweek.[19].

Een mythische legende[brontekst bewerken]

Artistieke creaties geïnspireerd door de Venus van Arles[brontekst bewerken]

Moderne kunst[brontekst bewerken]

  • Cavaillé (Fabrice ), Un baiser tourné en Super 8 est projeté autour de la taille d'une ronde-bosse (la Vénus d'Arles), in Insinuations, exposition au nouveau Musée des Moulages de l'Université Lumière Lyon 2, 8 janvier/6 février 2000 ;
  • Clergue (Lucien), photographe arlésien, entreprend un travail sur la Vénus d'Arles au Louvre (collages photographiques, surimpression), Paris, 1991 ;
  • Collège Jules Ferry à Marseille, une classe de 6e refait la garde-robe de la Vénus d’Arles (collages photographiques), février 2007 [20] ;
  • Série d'expositions organisées en Arles concernant la Vénus d'Arles, 24/26 novembre 2006 :

- La Vénus fait un carton : TOY recrée la Vénus d’Arles en bandelettes de carton ;
- La Vénus d’Arles s’est échappée: des dessinateurs créent une bande dessinée ;
- Vénus virtuelle : hermodelering in 3D van de Venus van Arles ;

Komedies[brontekst bewerken]

  • Denola (Georges), La Vénus d'Arles (film) (1911) (cast : Jeanne Brindeau, Andrée Divonne, André Lefaur, Armand Tallier) ;
  • Varney (Louis ), La Vénus d'Arles, (komische opera) , libretto van Paul Ferrier en Armand Liorat, gecreëerd op 30 januari 1889, Parijs, Nouveautés (cast: Piccaluga en Auguez, onsterfelijk gemaakt door Nadar[21]) ;

Oude gravures[brontekst bewerken]

- Ogier, La Vénus d'Arles (zonder armen)
- Wolffy J., La Vénus d'Arles (met spiegel)
- Mesnaget, La Vénus d'Arles (zonder armen)

  • Boudot-Lamotte (Maurice), La Vénus d'Arles, (eind 19e eeuw), Musée départemental de l'Oise (Beauvais) ;
  • Mellan P., Diane d’Arles, (1653), Arles, privécollectie;

Schilderijen[brontekst bewerken]

  • Dumas A., Arlésienne à la Vénus, (schilderij) (1858), Arles, Museon Arlaten ;
  • Mandon de Cazan, La Vénus d'Arles (plafondschildering, in medaillon), 1767, Raadszaal van het stadhuis van Arles[22] ;
  • Thiry Jean, La Vénus d'Arles, Trompe l'oeil (schilderij) (20e eeuw), privécollectie.

Noten[brontekst bewerken]

  1. Selon la présentation qu'en fait Le Louvre sur son site
  2. Ze was overigens ten minste ook zo beroemd op het moment van haar ontdekking als de Venus van Milo het vandaag de dag is. Dit is niet verwonderlijk, daar beide beelden emblematisch zijn voor verschillende periodes van de Griekse oudheid.
  3. "Haar restauratie voor Versailles", infra.
  4. "Een mythische legende", infra.
  5. Het is bekend dat de Romeinen niet schroomden om Griekse werken plunderen. Ten aanzien van deze Venus stelt Lenthéric: "We zullen waarschijnlijk nooit haar oorsprong kennen; maar het is nochtans zeer waarschijnlijk dat zij niet van Griekenland naar Gallië vervoerd is; ze is geboren en getogen onder de hemel van de Provence, zolas een bloem waarvan het zaadje op de oostenwind is aangevoerd en waarvan het verlate ontluiken, na drie eeuwen de superieure schoonheid, de zuiverheid en het delikate van de grote werken van het verloren vaderland opnieuw oproept", La Grèce & l'Orient en provence (cf. Bibliografie), p. 260.
  6. In hun 'Dictionnaire', stellen Ch. Daremberg et E. Saglio (1877) al: "La Vénus d'Arles, où l'on reconnaît généralement la copie d'une oeuvre de Praxitèle". Charles Lenthéric constateerde hetzelfde (eerder geciteerd, p. 252). Idem voor Adolf Furtwängler (infra).
  7. Haar bestaan wordt door meerdere teksten uit die tijd ondersteund. Bijvoorbeeld Pausanias (IX, 27, 5) : « ἐνταῦθα καὶ αὐτοῦ Πραξιτέλους Ἀφροδίτη καὶ Φρύνης ἐστὶν εἰκών, λίθου καὶ ἡ Φρύνη καὶ ἡ θεός» (« Daar [in Thespies], van de hand van Praxiteles zelf, bevindt zich een Aphrodite en een beeld van Phryné, beide in marmer, zowel Phryné als de godin »).
  8. Zie hiervoor Jerome Farssac [1]
  9. Dit punt wordt vermeld in de presentatie van de Venus gemaakt door het Louvre op zijn website (zie boven)
  10. Volgens Charles Lenthéric (boven geciteerd p 251), "zijn het hoofd en het kapsel onberispelijk en zijn nooit voorbijgestreefd". Na het beeld vewonderd te hebben op de tentoonstelling Praxitèle 2007 (supra), zei een kenner op het blog van le Monde er in April 2007 van [2] : "Die van Arles heeft mijn voorkeur. Het hoofd naar links met die blik van de goden die door alles heenzien, een kapsel naar achteren gedragen dat het serene ovaal van het gezicht onthult, de volle lippen onder rechte neus die blik rechtstreeks voert naar de naakheid van de borst, de beide stevige borsten en de jeugdige voren die naar de navel leidt, de ronde heupen die nooit een kind gedragen hebben."
  11. Marie Françoise Ousset "La femme dans l’art" Conferentie-projectie 24 mai 2007
  12. Volgens Charles Lenthéric (vid supra, p 251)
  13. Charles Lenthéric (vide supra, p. 255) stelt zelfs : "Het marmer van de Venus van Arles was niet helemaal blank. Het heeft een soort bruine en gouden tint behouden waarvan het niet mogelijk is deze alleen maar aan het tijdverloop of de zon toe te schrijven; zeer waarschijnlijk werd het beeld behandeld met een of ander bijtend preparaat (...) dat de antieke beelden moest beschermen tegen de lucht en de vochtigheid. We vinden zelfs enige sporen van kleuring die bevestigen dat het beeld beschilderd geweest is".
  14. Het beeld maakte waarschijnlijk deel uit van een geheel van beeldhouwwerken die de muur van het pulpitum of proscenium van het theater tooide, gedomineerd door een groot beeld van Augustus/Apollo van drie meter [3].
  15. Jean Dedieu had zich beziggehouden met het transport. Hij ontving hiervoor uit de handen van de koning de gouden medaille
  16. Markies de Dangeau vertelt in zijn dagboek dat op die dag er in de Galerie een beeld genaamd "la Vénus d'Arles" geplaatst werd
  17. In hun Dictionnaire (hierboven geciteerd), stellen Ch. Daremberg et E. Saglio: "La Vénus d'Arles (...) occupée à sa toilette, tenait un miroir dans la main gauche et de la droite elle arrangeait les boucles de sa chevelure" (en dit spreekt dus de versie met de appel door Girardon tegen) [4]
  18. Sinds 1995. Voorheen stond het tentoongesteld in het Musée Lapidaire
  19. In zijn artikel in de Libération (vid. supra) schreef Vincent Noce: "De stad Arles heeft echter een afgietsel van het origineel behouden, dat verschilde van het door Girardon gerestaureerde werk, en niet alleen door de afwezigheid van de armen (...) deze kopie heeft de specialisten verbijsterd: het hoofd heeft niet dezelfde positie en de borst heeft meer volume. Girardon werd op deze wijze ervan beschuldigd het hoofd verdraaid en de borsten van het oorspronkelijke beeld verkleind te hebben. In 1997, kwam de waarheid aan het licht door een scan van het afgietsel van Arles: deze kopie van de 17e eeuw, al behoorlijkc rudimentair, was op grove wijze hersteld na een verminking tijdens de Revolutie. Het hoofd is slecht geplaatst en er is een stuk borst toegevoegd. Het beeld van Girardon is in feite een stuk dichter bij het origineel. In Versailles zijn de twee modellen naast elkaar te zien, zodat dit onmiddellijk te beoordelen valt"
  20. A voir sur le site de l'Académie d'Aix-marseille
  21. A voir sur le site de la Médiathèque de l'architecture et du patrimoine
  22. patrimoine.ville-arles.fr

Bibliografie[brontekst bewerken]

  • Angelos Delivorrias, art. Aphrodite, in Lexicon Iconographicum Mythologiae Classicae (LIMC), Artemis Verlag, 1984, p. 63, nº 526, pl. 51.
  • Le Goût de l'Antique, quatre siècles d'archéologie arlésienne, catalogue de l'exposition à l'espace Van-Gogh du 20 octobre 1990 au 6 janvier 1991, Arles, Museon Arlaten, 1990 :
    • Dominique Serena-Allier, « Les collections de l'Hôtel de ville », p. 39-43,
    • Rémi Venture, « L'affaire de la Vénus », p. 44-45.
  • P. Albert d'Augières, Réflexions sur les sentiments de Callisthène touchant la Diane d’Arles, Parijs, 1684.
  • Joseph Bard, La Vénus d'Arles. Lecture du matin, Parijs - Lyon, 1834.
  • Laurent Bonnemant, Conversation curieuse sur la Diane & sur la piramide d’Arles, in Recueil d’antiquités, après 1680, Médiathèque d’Arles, Ms 242.
  • Brigitte Bourgeois :
    • « De la Vénus d'Arles à la Guerre du Golfe : l'apport du moulage entre restauration et destruction », in Moulages, copies, fac-similés, actes des IVe Journées des restaurateurs en archéologie [IIIe colloque international de l'ARAAFU] à Soissons les 14 et 15 juin 1993, École normale supérieure et laboratoire d'archéologie, 1994 = Bulletin de liaison nº 11 (1994), p. 25-28.
    • « La Vénus d'Arles ou les métamorphoses d'un marbre antique », in les Actes du IVe colloque international de l'Association des restaurateurs d'art et d'archéologie de formation universitaire à Paris du 5 au 7 octobre 1995, ARAAFU, 1995, Paris, p. 125-137.
  • Jeanne de Flandreysy (préf. Frédéric Mistral), La Vénus d'Arles et le Museon Arlaten, Parijs, 1903.
  • Jean Formigé, « Note sur la Vénus d'Arles », in Comptes-rendus de l'Académie des Inscriptions et Belles-Lettres 39 (1911), p. 658-664.
  • (en) Adolf Furtwängler, Masterpieces of Greek Sculpture, Series of Essays on the History of Art (trad. rev. Eugénie Sellers van Meisterwerke der griechischen Plastik, Leipzig - Berlin, 1893), Londen, 1895, p. 319-320. (Meisterwerke der griechischen Plastik. Kunstgeschichtliche Untersuchungen, Leipzig, 1893, pp. 547 - 549.)
  • André Hallays, « Provence » in En flânant. A travers la France, 5, Parijs, 1912.
  • Charles Lenthéric, « L'Art grec à Arles », in La Grèce & l'Orient en Provence, Parijs, 1910, p. 251, 255 en 259.
  • Estelle Mathé-Rouquette, « Belles comme l’antique », in Arlésienne : le mythe ?, catalogue de l'exposition du 3 juillet 1999 au 30 janvier 2000 au Museon Arlaten, Arles, 1999, p. 51-62.
  • Alain Pasquier :
    • La Vénus de Milo et les Aphrodites du Louvre, Parijs, 1985 ISBN 2711802566, p. 53,
    • « Les Aphrodites de Praxitèle » dans Alain Pasquier et Jean-Luc Martinez, Praxitèle, catalogue de l'exposition au musée du Louvre, 23 mars-18 juin 2007, Parijs, 2007 ISBN 9782350311111, p. 134-139 et nº 28-32, p. 138-169.
  • François de Rebattu :
    • La Diane et le Jupiter d’Arles se donnant à cognoistre aux esprits curieux, Arles, 1656,
    • Description de la Diane d’Arles, 1659.
  • (en) Brunilde Sismondo Ridgway :
    • The Aphrodite of Arles, in American Journal of Archæology 80 (1976), p. 147-154,
    • Fourth-Century Styles in Greek Sculpture, Madison, 1997 ISBN 029915470X, p. 264-265,
    • Hellenistic Sculpture III. The Styles of ca. 100-31 B.C., Madison, 2002 ISBN 0299177106, p. 197-198.
  • Claude Rolley, La Sculpture grecque II : la période classique, Parijs, 1999 ISBN 2708405063, p. 256.
  • Jean-Claude Rouquette - Claude Sintès, Arles antique, monuments et sites, Parijs, 1989 ISBN 2110810327.
  • Joseph Séguin, Les antiquités d’Arles traitées en manière d'entretiens et d'itinéraires où sont décrites plusieurs nouvelles découvertes qui n'ont pas encore vu le jour, Arles, 1687.
  • Claude Terrin, La Vénus et l'obélisques d’Arles, Arles, 1680 en 1697.

Verwante artikels[brontekst bewerken]

Externe links[brontekst bewerken]