Portaal:Verkeer & Vervoer/Uitgelicht/29

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het Engelse woord container betekent vat, recipiënt, maar wordt in het Nederlands vooral gebruikt om een gestandaardiseerde metalen kist aan te duiden voor het transport van losse goederen. Door het gebruik van standaardafmetingen kan de container zowel via de weg, het water als het spoor worden vervoerd, zonder dat de goederen zelf moeten worden in- en uitgeladen.

De container als transporteenheid is in de jaren dertig uitgevonden door Malcolm McLean. Wereldwijd werd de container pas in 1956 geïntroduceerd.

De container wordt veel gebruikt voor het transport over water: de grootste containerschepen kunnen op dit moment tussen de 6500 en 9000 TEU vervoeren, een container met een standaardmaat van 20 voet (ca. 6 meter) lang, 8 voet breed en 8,5 voet hoog (2,44m breed, 2,60m hoog). Er zijn ook containers van 10 (voornamelijk voor offshore en opslag), 30 (voornamelijk tankcontainers) en 45 voet (respectieflijk 3, 9 en 13,5 meter) lang.