Soaren

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Soarende paragliders aan het strand bij Wijk aan Zee
Soarders aan het strand van Wijk aan Zee

Soaren (ook wel hellingvliegen) is een vorm van parapente waarbij gebruik wordt gemaakt van de hellingstijgwind, de opwaartse wind die ontstaat als de wind tegen bepaalde obstakels aan waait.

Techniek[bewerken | brontekst bewerken]

De term is afgeleid van het Engelse woord soaring, het stilhangen van meeuwen en andere vogels in de opwaartse wind. De term wordt ook bij het zweefvliegen en hang gliding gebruikt. De obstakels kunnen onder andere heuvels, duinen, dijken of gebouwen zijn. Daarbij is een lier of een start op hoogte niet noodzakelijk. Soaren kan uitsluitend op de wind alleen, maar als de omstandigheden het toelaten dan kunnen de vliegers op thermiekvlucht overgaan. Windkracht, hoogte en vorm van het obstakel, de glijhoek en snelheid van het glijscherm zijn allemaal bepalende factoren of er wel of niet gesoard kan worden en de hoogte die daarbij behaald kan worden. De richting en de sterkte van de wind zijn cruciaal. Bij te veel wind loopt de vlieger risico om over het obstakel heen te worden geblazen. Dat kan gevaarlijk zijn, want als de wind over een bepaald obstakel heen is gepasseerd veroorzaakt dat zogenoemde rotors. Op de top is de wind het krachtigst. De vlieger dient dan ook te weten hoe te handelen mocht hij of zij toch in zo'n situatie terechtkomen. Bij te weinig wind heeft de vlieger niet genoeg opwaartse kracht om in de lucht te blijven. Ook de hoek tussen het obstakel en de windrichting mag een bepaalde hoek niet overschrijden. De ideale hoek is 90°. Wanneer de wind te krachtig is voor conventionele schermen kan er met speedgliders (parapenteschermen met oppervlakte van 7m2 - 15m2) alsnog gesoard worden. Deze schermen zijn sneller en hebben felle en scherpe vliegeigenschappen. Ze eisen daarom veel meer kunde en ervaring van de vlieger.

Soaren in Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Het basisprincipe van Soaren
Het basisprincipe van Soaren

In Nederland wordt er voornamelijk gesoard aan de kust, waarbij de zeewind gebruikt wordt die over de duinen waait. Soaren wordt op bepaalde plekken gedoogd, maar heeft geen aparte status. Volgens de wet is een parapente of een paraglider een schermvliegtuig of een schermzweeftoestel en dus een luchtvaartuig. Er is geen brevet nodig om te soaren. Door de KNVvL wordt brevet II of III als voldoende beschouwd, hoewel de inhoud van de stof en handelingen die nodig zijn om te behalen van deze brevetten meer gericht zijn op vliegen op grotere hoogtes. Daarbij is beperkte aandacht besteed aan groundhandling, het op de grond besturen van een scherm als er veel wind staat. De beheersing ervan is een essentieel onderdeel van het soaren. Voor het soaren wordt dezelfde uitrusting gebruikt als paragliden. Het reservescherm waar veel parapenteharnassen mee zijn uitgerust, is vanwege de relatief geringe hoogtes waarop wordt gevlogen nutteloos. Het wordt zelfs door de harde wind waarin gevlogen wordt als een potentieel gevaar gezien, en daarom verwijderd. Lichtere harnassen waarbij groundhandling vergemakkelijkt wordt hebben veelal de voorkeur. Er zijn discussies over de mate van de rug- en heupbescherming die deze harnassen bieden bij een val. Ook is een variometer overbodig omdat de hoogte op het oog ingeschat kan worden.