Trigonotylus ruficornis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Trigonotylus ruficornis
Trigonotylus ruficornis
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hemiptera (Halfvleugeligen)
Onderorde:Heteroptera (Wantsen)
Familie:Miridae (Blindwantsen)
Geslacht:Trigonotylus
Fieber, 1858
Soort
Trigonotylus ruficornis
(Geoffroy, 1785)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

Trigonotylus ruficornis is een wants uit de familie van de blindwantsen (Miridae). De soort werd het eerst wetenschappelijk beschreven door Étienne Louis Geoffroy in 1785.

Uiterlijk[bewerken | brontekst bewerken]

De slanke groene wants is macropteer en kan 4,5 tot 6,5 mm lang worden. Over het midden van de kop loopt een duidelijke donkergroene groef in de lengte en twee donkergroene lijnen over de ogen die doorlopen over het halsschild en het scutellum. Over het halsschild en scutellum loopt in het midden een lichtgroene streep in het midden. De antennes zijn rood, op het eerste segment lopen in de lengte onduidelijke lichte strepen. De pootjes zijn geheel groen.

Leefwijze[bewerken | brontekst bewerken]

De soort doorstaat de winter als eitje. De eitjes worden achter de bladschede gelegd. De volwassen dieren van de eerste generatie zijn vanaf april aan te treffen in droge gebieden op grassoorten zoals timoteegras (Phleum pratense), rood zwenkgras (Festuca rubra), gewoon struisgras (Agrostis capillaris), pijpenstrootje (Molinia caerulea), bochtige smele (Deschampsia flexuosa), fioringras (Agrostis stolonifera) en gewoon kweldergras (Puccinellia maritima). De tweede generatie is van mei tot oktober actief.

Leefgebied[bewerken | brontekst bewerken]

De soort is zeer algemeen in Nederland. Het verspreidingsgebied strekt zich uit van Europa tot Noord-Afrika.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

  • Kaarten met waarnemingen: